7 BANDSCOPE
BUITEN-BEREIK MARKERS VOOR FREQUENTIES
BUITEN DE ONDER- EN BOVENGRENZEN
Als de frequentiemarkeringen te zien zijn op de bandscope en
in Fixed-modus en de gemarkeerde frequentie ligt buiten het
weergavebereik van de bandscope, dan zullen verschillende
markeringen worden weergegeven met de mededeling dat de
gemarkeerde frequentie buiten het bereik van de bandscope ligt.
De ◁ markering verschijnt aan de linkerkant van het
Bandscope-scherm als de gemarkeerde frequentie onder
de ondergrensfrequentie zakt en de markering ▷ verschijnt
aan de rechterkant als de gemarkeerde frequentie de
bovengrensfrequentie overschrijdt.
Opmerking:
◆ De markeringen die frequenties buiten bereik van de boven- en
ondergrenzen aangeven worden gekenmerkt door kleur, zoals hieronder
aangeduid.
Wit: ontvangstfrequentie in de hoofdband
Geel: ontvangstfrequentie in de subband
Rood: uitzendfrequentie
VERSCHUIVEN VAN HET SCOPE-GEBIED ALSOF DE
MARKER DICHTBIJ HET MIDDEN GEPLAATST WORDT
(FIXED-MODUS)
Als de frequentiemarker die de ontvangstfrequentie in de
Fixed-modus aangeeft zich op de rand van het weergegeven
gebied of buiten het weergegeven gebied bevindt, kunt u de
frequentiemarker met uw vinger verschuiven in de buurt van het
midden.
1 Druk op [MKR.CTR] (F4) om de marker dichter bij het
midden te schuiven.
• Het scope-gebied verschuift terwijl dezelfde frequentiebreedte
wordt aangehouden om de marker voor de geselecteerde band
in de buurt van het midden (binnen een rastereenheid horizontaal
vanaf het midden) weer te kunnen geven.
• Als [MKR.CTR] (F4) niet beschikbaar is bij de toetsaanduiding,
druk op [MORE] (F1).
Opmerking:
◆ De markering kan niet verschuiven als de scopewaarde buiten de
ondergrensfrequentie en de bovengrensfrequentie in een bepaalde
amateurband ligt.
◆ Als de ondergrens en de bovengrens van de frequentie worden veranderd
door op [MKR.CTR] (F4) te drukken, zullen de onder- en bovengrens van de
frequentie zoals geconfigureerd in het menu worden overschreven.
7-8
WEERGEVEN VAN DE MAXIMALE WAARDE VAN DE
GOLFVORM
De aanduiding van de maximum golfvormwaarde wordt
behouden en weergegeven op het Bandscope scherm en
maakt het u mogelijk de status van het signaal te onderscheiden.
■ De piekwaarden van de golfvorm weergeven
1 Druk op [SCP] om de bandscope op het hoofdscherm weer
te geven.
2 Druk op [MAX.HLD] (F7) om de piekwaarde van de golfvorm
heen en weer te schakelen tussen maximaal en normaal.
Als [MAX.HLD] (F7) niet beschikbaar is bij de toetsaanduiding, druk
op [MORE] (F1).
■ Configureren van het golfvormweergavetype
1 Selecteer groep Nr. 8, "Bandscope" van het Menu-scherm.
2 Open Menu 02, "Bandscope Maximum Hold".
3 Druk op [SELECT] (F4) om het parametervenster te kunnen
bewerken.
4 Druk op [-] (F4) of [+] (F5) om "10 [s]" of "Continuous" in het
parametervenster te selecteren.
• 10 [s]: Behoudt en toont de maximum golfvormwaarde voor de
laatste 10 seconden.
• Continuous: Behoudt en toont de maximum golfvormwaarde nadat
de bandscope is verschenen.
• De standaardwaarde is "10 [s]".
5 Druk op [
] (F1).
6 Druk op [MENU] om af te sluiten.
Index
Inhoud