Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Decodeerdrempelniveau Aanpassen; Decodeerfilter; Tekenreeksen Verzenden Via Bediening Van Usb-Toetsenbord; Codering Van Tekenreeksen Met Behulp Van Het Cw- Berichtengeheugen - Kenwood TS-990S Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

5 HULP VOOR SOEPELE QSO

HET DECODEERDREMPELNIVEAU AANPASSEN

De drempelwaarde voor de signaalsterkte voor het
activeren van decodering kan als volgt worden aangepast.
Verhogen van het drempelniveau kan foutieve detectie als
gevolg van ruis verminderen.
1 Druk op [THLD] (F6) in het CW-communicatiescherm
om over te schakelen naar de configuratiestand van de
drempelwaarde.
Als [THLD] (F6) niet beschikbaar is bij de toetsgeleider, druk dan op
[MORE] (F1) om de toetsgeleiderweergave om te wisselen.
2 Druk op [-] (F4) / [+] (F5) of draai aan de MULTI/CH-regeling
om een drempelniveau te selecteren.
Het instelbereik is "1" tot "30". De standaardinstelling is "10".
• Pas de drempelwaarde in oplopende volgorde aan in
overeenstemming met bijvoorbeeld de ontvangende status
van ruis. Start met een kleine waarde binnen het bereik
van 1 tot 30 en configureer de drempelwaarde tot een punt
waar de ontvangst goed is.
• Door [(RESET)] (F2) ingedrukt te houden, wordt de
drempelwaarde gereset naar de standaardinstelling.
3 Druk op [
] (F1) om af te sluiten.

DECODEERFILTER

Een decodeerfilter (smalbandfilter dat uitsluitend wordt
gebruikt voor decodering) kan worden gebruikt wanneer
er significante interferentie of ruis is tijdens het decoderen
van de morsecode.
1 Druk op [DEC.FIL] (F5) in het CW-communicatiescherm.
Iedere keer wanneer [DEC.FIL] (F5) wordt ingedrukt, wordt de
decodeerfiltermodus geschakeld (Off/Normal/Narrow).
• De geselecteerde modus wordt ongeveer 2 seconden
weergegeven.
Als [DEC.FIL] (F5) niet beschikbaar is bij de toetsgeleider, druk dan
op [MORE] (F1) om de toetsgeleiderweergave om te wisselen.
TEKENREEKSEN VERZENDEN VIA BEDIENING VAN
USB-TOETSENBORD
Tekstinvoer door het USB-toetsenbord kan in morsecode
worden verzonden.
1 Sluit het USB-toetsenbord (in de handel verkrijgbaar) aan op
deze zendontvanger.
2 Druk op [QUICK] (F4) in het CW-communicatiescherm.
Iedere keer wanneer [QUICK] (F4) wordt ingedrukt, schakelt de
snelle modus tussen AAN en UIT.
• <<
>> wordt weergegeven wanneer de snelle
modus is ingeschakeld.
Als [QUICK] (F4) niet beschikbaar is bij de toetsgeleider, druk dan
op [MORE] (F1) om de toetsgeleiderweergave om te wisselen.
3 Voer een tekenreeks in met het USB-toetsenbord.
5-30
Wanneer de snelle modus is ingeschakeld:
De tekens die zijn ingevoerd met gebruik van het USB-toetsenbord
verschijnen in de tekenreeksbuffer en het coderen wordt onmiddellijk
gestart.
Wanneer de snelle modus is uitgeschakeld:
De tekens die zijn ingevoerd met gebruik van het USB-toetsenbord
verschijnen in de tekenreeksbuffer. Om te beginnen met coderen,
drukt u op [Enter] op het USB-toetsenbord of op de [START] (F4)-
toets.
• Als u een tekenreeks verzendt met behulp van het USB-
toetsenbord terwijl de update van TX/RX-detailsweergave is
gepauzeerd, wordt de gepauzeerde status geannuleerd.
• Het maximum aantal tekens dat kan worden ingevoerd in de
tekenreeksbuffer is 4.300 tekens.
• Als u een opeenvolgende code (code-afkorting) wilt
verzenden, voert u de tekens in na het invoeren van "~" (tilde).
De tekens zijn gecodeerd als een opeenvolgende code totdat
een spatie wordt ingevoerd.
• Wanneer bijvoorbeeld "~ HH" en "~ OSO" worden
ingevoerd, duiden ze respectievelijk een correctiecode en
noodcommunicatie aan.
• Om te beginnen met coderen vanaf een opeenvolgende code
terwijl de snelmodus AAN is, voert u het eerste teken van de
opeenvolgende code in binnen het tijdsinterval gelijk aan 7
punten (spatie tussen woorden) na het invoeren van "~" (tilde).
CODERING VAN TEKENREEKSEN MET BEHULP VAN
HET CW-BERICHTENGEHEUGEN
Vaste uitdrukkingen kunnen worden geregistreerd in het
CW-berichtengeheugen voor gebruik tijdens verzending.
• Gebruik het CW-berichtengeheugen wanneer u een vaste zin
verzendt. Doet u dit niet, dan kan het USB-toetsenbord ook
worden gebruikt voor het invoeren van de tekenreeks.
1 Druk op [CH1] (F2) tot [CH4] (F5) of [CH5] (F2) tot [CH8]
(F5) in het CW-communicatiescherm.
Druk op [NEXT] (F7) om te schakelen tussen [CH1] (F2) tot [CH4]
(F5) en [CH5] (F2) tot [CH8] (F5).
De frase die is geregistreerd in het overeenkomstige berichtkanaal
wordt weergegeven in de tekenreeksbuffer en de codering wordt
onmiddellijk gestart.
Als [CH1] (F2) tot [CH4] (F5) of [CH5] (F2) tot [CH8] (F5) niet
worden weergegeven in de toetsaanduiding, druk dan op [MORE]
(F1) om de toetsgeleiderweergave om te wisselen.
• Als een tekenreeks reeds bestaat in de tekenreeksbuffer, start het
coderen nadat de vast zin is toegevoegd aan het einde van de
tekenreeks.
• Als het coderen van een tekenreeks reeds bezig is, wordt de vaste
zin toegevoegd aan het einde van de tekenreeks en het coderen
verder.
• Er wordt een spatie ingevoegd voor de vaste zin wanneer deze wordt
toegevoegd aan het einde van een bestaande tekenreeks.
• Bericht CH ondersteunt alleen berichten die zijn geregistreerd via
tekstinvoer. (Zelfs als "Paddle" is geselecteerd voor het registreren
van berichten in het menu, wordt het bericht CH-informatie
geregistreerd via tekstinvoer met behulp van het USB-toetsenbord
weergegeven op het CW-communicatiescherm.)
• Als het bericht dat wordt weergegeven in de berichtenlijst te lang is
om in het weergavebereik te passen, wordt dit aangeduid door "..."
aan de rechterkant van het afgekorte bericht.
Index
Inhoud

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave