VERBIEDEN VAN VERZENDEN
Deze functie voorkomt dat er per ongeluk kan worden
verzonden. Met deze functie geactiveerd kan de zendontvanger
ook na een druk op de PTT (microfoon) schakelaar niet zenden.
U hoort geen pieptoon wanneer u op de PTT schakelaar drukt.
Verbied het verzenden in de volgende gevallen.
• U wilt de hoofd-zendontvanger uitsluitend voor ontvangst gebruiken
tijdens Spit Transfer met twee zendontvangers. De zendontvanger
verzend geen data en er wordt geen geluid weergegeven wanneer u
met gebruik van de hoofd-zendontvanger probeert te verzenden.
• U wilt niet met de hoofd-zendontvanger zenden bij gebruik van
KENWOOD NETWORK COMMAND SYSTEM (KNS) voor besturing
van deze zendontvanger via een PC.
Volg de volgende procedure voor het activeren van Transmit
Inhibit.
1 Selecteer Group No. 6, "TX/RX Filters & Misc." van het Menu
scherm.
2 Roep Menu 03, "TX Inhibit" op.
3 Druk op [SELECT] (F4) om het parametervenster te kunnen
bewerken.
4 Druk op [-] (F4) of [+] (F5) om "On" te selecteren.
De standaardinstelling is "Off".
5 Druk op [
] (F1).
6 Druk op [MENU] om af te sluiten.
Opmerking:
◆ Het ontvangen geluid wordt gedempt wanneer het signaalniveau bij de
SS-pen van de ACC 2 aansluiting laag is terwijl TX Inhibit is geactiveerd.
Het ontvangen geluid wordt gedempt omdat het signaalniveau bij de SS-pen
laag blijft terwijl op de PTT schakelaar wordt gedrukt.
◆ Met TX Inhibit geactiveerd kunt u niet met gebruik van een antennetuner
afstemmen.
◆ Wanneer u deze zendontvanger uitsluitend voor ontvangst gebruikt, moet u
"On" voor deze instelling selecteren zodat per ongeluk verzenden onmogelijk
is.
Inhoud
Index
DX PAKKETCLUSTERS TUNE
U kunt DX PacketCluster afstemmen terwijl de zendontvanger
is verbonden met een andere zendontvanger. U kunt
de zendontvanger aansluiten op de volgende geschikte
zendontvangers:
• TM-D710GA/E
• TM-D710A/E
• TM-D700A/E (G versie of later)
• TH-D72A/E
CONFIGUREREN VAN DE ZENDONTVANGER
Voor het verzenden van DX PacketCluster data naar de
zendontvanger moet de ontvangst van DX PacketCluster
data met gebruik van de bedrijfsfrequentie (VFO) van de
geselecteerde band of de bedrijfsfrequentie (VFO) van de sub-
band worden geconfigureerd.
1 Selecteer Group No. 7, "Rear Connectors", van het Menu
scherm.
2 Open Menu 04, "Overwrite Location (DX PacketCluster
Tuned Data)".
3 Druk op [SELECT] (F4) om het parametervenster te kunnen
bewerken.
4 Druk op [-] (F4) of [+] (F5) om "Operating Band" of "Sub
Sand" te selecteren.
De standaardinstelling is "Sub Band".
5 Druk op [
] (F1).
6 Druk op [MENU] om af te sluiten.
HANDIGE FUNCTIES 16
16-27