Inhoudsopgave
Advertenties
De scopeweergavemodus schakelen
1 Weergeef het bandscope scherm.
2 Druk op F2 [S.MODE].
• Als F2 [S.MODE] niet wordt weergegeven, druk dan op F1
[MORE] om het weer te geven F2 [S.MODE].
Door telkens op F2 [S.MODE] te drukken, wordt de selectie
achtereenvolgens geschakeld naar "auto scrol mode", "vaste
mode" en "midden mode".
Automatische Scroll Modus (AUTO SCROLL MODE)
Verplaatst de marker van de afstemfrequentie binnen het
scopebereik. Als de onder- of bovengrens van het
weergavebereik wordt overschreden, wordt het scopebereik
automatisch gescrold voor een half scherm.
Vaste Modus (FIXED MODE)
Verplaatst de markering van de afstemfrequentie binnen het
scopebereik dat vooraf is geconfigureerd voor elke
amateurband. Maximaal 3 scopebereiken kunnen vooraf
worden geconfigureerd voor één amateurband.
Midden Modus (CENTER MODE)
De markering van de afstemfrequentie wordt normaal
gesproken in het midden vastgelegd.
Automatische Scroll Modus
Vaste Modus
Midden Modus
De omvang van de weergavefrequentie schakelen
Als de bandscope wordt weergegeven in de automatisch
scrolmodus of de midden modus, kan de frequentiespandisplay
(de breedte tussen de onder en boven frequentielimieten in het
scherm van de bandscope) worden aangepast.
Druk op F3 [SPAN].
• Als F3 [SPAN] niet wordt weergegeven, druk dan op F
[MORE] om het weer te geven F3 [SPAN].
Het indrukken van F3[SPAN] wisselt elke keer de frequentiespan.
5kHz/ 10kHz/ 20kHz/ 30kHz/ 50kHz/
Instellingswaarde
100kHz/ 200kHz/ 500kHz
• Type selectie is afzonderlijk beschikbaar voor audiomodus
(SSB/AM/FM (inclusief DATA-modus)) en niet-audiomodus
(CW/FSK/PSK).
• De standaardinstellingen van de audiomodus en de niet-
audiomodus zijn respectievelijk "50 Hz (± 25 Hz)" en "10 kHz
(± 5 Hz)".
• Het ingedrukt houden van de knop F3[SPAN] verandert
telkens de opties in omgekeerde volgorde.
• De geselecteerde displayfrequentiespan wordt weergegeven
in de werkbalk van het bandscope scherm als "SPAN 50kHz".
Markeringverschuiving
Deze functie verschuift het scopebereik in naar automatische
scrolmodus bediening, zodat de marker op een gemakkelijk te
observeren positie wordt weergegeven.
De markering verschuiven
Druk op F4 [SHIFT].
• Als F4 [SHIFT] niet wordt weergegeven, druk dan op F
[MORE] om het weer te geven F4 [SHIFT].
De marker verschuift dicht naar de vooraf ingestelde
verschuifpositie (standaardwaarde is het midden).
Afhankelijk van de relatie tussen de RX-frequentie en de
●
overspanning, een afwijking van 1 raster naar links of naar
rechts kan tijdens de schuifoperatie zijn opgetreden.
De verschuivingspositie van markeerverschuiving
wijzigen
1 Druk op en houd F4 [SHIFT] ingedrukt.
• Als F4 [SHIFT] niet wordt weergegeven, druk dan op F
[MORE] om het weer te geven F4 [SHIFT].
De zendontvanger komt in de schuifpositie van de configuratie
modus. De waarde die de positie van de geselecteerde
verticale rasterlijn aantoont wordt weergegeven.
2 Zet de verschuifpositie in de gewenste positie met
behulp van de [MULTI/CH] regelaar.
• Het ingedrukt houden van F4 [SHIFT] verplaatst de
verschuifpositie naar het midden.
3 Druk op F4 [SHIFT].
De zendontvanger gaat uit de schuifpositie configuratie modus.
Bij het observeren van de toestand van de frequentie die
●
het DX-station of de toestand in de RX-doorlaatband
oproept tijdens digitale communicatie zoals FT8, wijzigt
u de schuifpositie van de marker om de RX-
frequentiemarker aan de rand weer te geven. Als u dit
doet, wordt de breedte breder voor het weergeven van
het signaal in vergelijking met wanneer de marker zich
in de buurt van het midden bevindt.
SCOPE-FUNCTIES 7
7-3
Advertenties
Inhoudsopgave
