5 COMMUNICATIEHULPMIDDELEN
RTTY-berichtengeheugen
Vaste uitdrukkingen die vaak in de RTTY-modus worden gebruikt,
kunnen van tevoren worden geregistreerd als een RTTY-bericht
in het RTTY-berichtengeheugen. Door een bericht te configureren
dat moet worden opgeslagen in automatische verzending (Auto
TX) of automatische ontvangst (Auto RX), kan het RTTY-bericht
worden verzonden via eenvoudige bediening. Maximaal 8 soorten
RTTY-berichten kunnen worden geregistreerd op kanaal 1 t/m 8
in het geheugen.
RTTY-berichten registreren
1 Druk op F5 [MEMORY] op het RTTY-
communicatiescherm om het RTTY-
berichtenscherm weer te geven.
2 Druk op F3 [
]/F4 [
CH]-regelaar om het kanaal te selecteren voor het
opslaan van het RTTY-bericht.
3 Druk op F5 [MSG] om de bewerkingsmodus RTTY-
berichtgeheugen te openen.
4 Gebruik de functietoetsen, [MULTI/CH]-regelaar of
een USB-toetsenbord voor het invoeren van een
tekenreeks.
Toets
F1 [SPACE]
F2 [–]/F3 [+]
F4 [
]/F5 [
]
F [BACK SPACE]
F [DEL]
F [CHAR]
5 Druk op F6 [SAVE] om het RTTY-bericht op te slaan.
• Door op F7 [CANCEL] te drukken wordt de inhoud die
momenteel wordt bewerkt gewist en wordt de
tekenreeksinvoermodus afgesloten.
• Alfanumerieke tekens en symbolen die kunnen worden
ingevoerd (tot max. 70 tekens)
A
B
C
D
E
F
O
P
Q
R
S
T
2
3
4
5
6
7
(
)
.
,
-
?
5-20
] of draai aan de [MULTI/
Gedrag
Voert een spatie in.
Selecteert een personage.
Verplaatst de cursor.
Verwijdert het teken links van de cursor.
Verwijdert het teken aan de rechterkant
van de cursor.
Hiermee wisselt u het tekentype die moet
worden bewerkt. Door telkens op de
toets te drukken, verandert de selectie in
de volgende volgorde:
ABC (hoofdletter) →!"# (symbolen) →
ABC (hoofdletter)
G
H
I
J
K
L
U
V
W
X
Y
Z
8
9
!
"
#
$
:
;
/
Spatie
Regeleinde
Auto TX/RX configureren voor het RTTY-
berichtengeheugen
Het verzend- en ontvangstgedrag kan worden geconfigureerd
wanneer een RTTY-berichtgeheugenkanaal is geselecteerd.
• Auto TX plaatst deze zendontvanger in de TX-modus voordat
een bericht wordt verzonden wanneer een geheugenkanaal
voor berichten is geselecteerd en behoudt de TX-modus nadat
alle berichten zijn verzonden.
• Voor auto RX drukt u op [F12] nadat het selecteren van een
berichtgeheugenkanaal voor verzending deze zendontvanger
in de TX-modus zet. Als het bericht is verzonden, wordt deze
zendontvanger automatisch teruggesteld op de RX-modus.
• Door auto TX en auto RX te combineren, kunnen zowel de
verzending als de ontvangst automatisch worden uitgevoerd.
1 Druk op F3 [
CH]-knop om het bericht voor auto TX/RX.
2 Druk op F6 [AUTO.TX] om auto TX in te stellen op
AAN.
<<
weergegeven.
• Wanneer auto TX is ingesteld op UIT, schakelt het <<
het kanaal tijdelijk in de tekenreeksbuffer geplaatst maar niet
automatisch verzonden.
3 Druk op F7 [AUTO.RX] om auto RX in te stellen op
AAN.
<<
weergegeven.
• Wanneer auto RX is ingesteld op UIT, schakelt het <<
niet teruggezet naar de RX-modus nadat het RTTY-bericht
voor het kanaal is verzonden.
Als u een RTTY-bericht wilt verzenden waarvoor "AUTO
●
TX" is geconfigureerd op "UIT", selecteert u het kanaal
waarin het RTTY-bericht is opgeslagen. Controleer of de
tekenreeks (RTTY-bericht) wordt doorgestuurd naar de
tekenreeksbuffer, gevolgd door het indrukken van [F12]
op het USB-toetsenbord.
Om deze zendontvanger naar de RX-modus te
●
schakelen na het verzenden van een RTTY-bericht
waarvoor "AUTO RX" is ingesteld op UIT, drukt u op
[F12] op het USB-toetsenbord nadat het RTTY-bericht
is verzonden.
M
N
0
1
&
'
]/F4 [
] of draai aan de [MULTI/
>> wordt rechts van het RTTY-bericht
>> display uit en wordt het RTTY-bericht van
>> wordt rechts van het RTTY-bericht
>> display uit en wordt deze zendontvanger