10 SCANNEN
Scan is een functie die zoekt naar signalen door automatisch de
frequentie aan te passen. Deze zendontvanger maakt gebruik van
de volgende scanmethodes om te zoeken naar signalen.
Scantype
Programmascan
Normale Scan
VFO-scan
Alle-kanalen
Scan
Scan met Behulp
van
Groepscan
Geheugenkanalen
Snel Geheugen
Scan
Programmascan
Programma Scan voert een scan uit tussen het bereik gespecificeerd door
de start- en eindfrequenties die zijn geregistreerd in elk van de
geheugenkanalen voor specifieke bandsegmenten (P0 tot P9).
• Configureer het frequentiebereik voor Programma Scan in de
geheugenkanalen voor specifieke bandsegmenten (P0 tot P9).
Maximaal 10 frequentie bereiken die door specifieke stations worden
verzonden, kunnen vooraf worden geconfigureerd. Als stand-by in een
nabijgelegen frequentie wordt ingeschakeld, is afstemming op een
specifiek station gemakkelijk wanneer het station in het vooraf
geconfigureerde frequentiebereik met communicatie begint.
Programma Scan voert een scan uit tussen de start- en
●
eindfrequenties van een geheugenkanaal voor specifieke
bandsegmenten en gaat naar het volgende kanaal nadat het
scannen van het opgegeven frequentiebereik is beëindigd.
Terwijl het scannen bezig is, kan door het draaien aan de
●
Afstem-regeling of de [MULTI/CH]-regeling de frequentie
snel worden gewijzigd. Dezelfde bediening kan ook
gebruikt worden voor het wijzigen van de scanrichting.
Het scannen wordt uitgevoerd in oplopende volgorde
●
van lage naar hoge frequentie. Als u de eindfrequentie
configureert op een kleinere waarde dan de
startfrequentie door de draaien aan de Afstem-regeling
of de [MULTI/CH]-regeling, zal de scanrichting worden
omgekeerd (hoge naar lage frequentie).
Het scannen wordt uitgevoerd op basis van de
●
stapfrequentie van de Afstem-regeling in de SSB-, CW-,
FSK- en PSK-modi, terwijl het gebaseerd is op de
stapfrequentie van de [MULTI/CH]-regeling indien in de
FM-modus en vastgezet op 100 Hz in de AM-modus.
Het scannen stopt wanneer signalen worden ontvangen
●
tijdens het uitvoeren van de Programma Scan (VFO
Scan) in de FM-modus of tijdens de Geheugenscan
(Alle-kanalen scannen of Groep Scan) of snel Geheugen
Scan, ongeacht de bedieningsmodus. Voor meer
informatie over de voorwaarden om het scannen te
hervatten, verwijzen wij u naar
hervatten van de scan
Tijdens standby voor de CTCSS-toon in de FM-modus,
●
stopt het scannen alleen wanneer er een passende
CTCSS-toon is.
Wanneer u de [SQL] regelaar naar rechts wordt
●
gedraaid, waardoor de ruisonderdrukking is veel groter
dan de drempelwaarde in stand FM, stopt het scannen
niet altijd op een kanaal waar een signaal aanwezig is.
Configureer het squelch-niveau naar een punt dat zich
in de buurt van de squelch-drempel bevindt.
Doel
Voert een scan uit in de frequentie
bereiken die zijn geregistreerd in de
geheugenkanalen voor specifieke
bandsegmenten (P0 tot P9).
Voert een scan uit op de volledige
RX-frequentieband. Wanneer
Programma Scan is ingesteld op
UIT voor alle geheugenkanalen
voor specifieke bandsegmenten,
schakelt Programma Scan
automatisch over naar VFO Scan.
Echter, wanneer VFO Scan is
geselecteerd, wordt de VFO Scan
zelfs uitgevoerd wanneer niet alle
kanalen zijn ingesteld op UIT.
Scant alle Geheugenkanalen van
00 tot 99, P0 tot P9 en E0 tot E9.
Scant de gegroepeerde
geheugenkanalen.
Scant de Snelle
Geheugenkanalen.
"De voorwaarden voor het
configureren" (10-4).
Programmascan starten (VFO-scan)
1 Druk op [M/V] om over te schakelen naar de VFO
modus.
2 Druk op F5 [SCAN] om het programma scan (VFO
scan) te beginnen.
• Door nogmaals op F5 [SCAN] te drukken of op [ESC]
beëindigt het de Programma Scan (VFO Scan).
Frequentiebereik van de programmascan (VFO-
scan) configureren
Scannen kan worden geconfigureerd naar het frequentiebereik
dat is opgegeven in de geheugenkanalen voor specifieke
bandsegmenten (Programma Scan) of de volledige RX-
frequentieband (VFO scan).
Om de Programma Scan uit te voeren, registreert u de
geheugenkanalen voor specifieke bandsegmenten.
1 Druk op [M/V] om over te schakelen naar de VFO
modus.
2 Houd F5 [SCAN] ingedrukt om het
configuratiescherm van VFO/Programmascan weer
te geven.
3 Druk op F5 [VFO/PROG] om het scherm met de
segmenten van Programmascan weer te geven.
4 Druk op F2 [
]/F3 [
voor specifieke bandsegmenten te selecteren.
5 Druk op F4 [
] om te selecteren of het
geheugenkanaal voor specifieke bandsegmenten
moet worden gescand.
• Door telkens op F4 [
scan uit) of deselecteert (voert geen scan uit) u het
selectievakje.
• Wanneer u de VFO Scan uitvoert, schakelt u de
selectievakjes voor alle geheugenkanalen voor specifieke
bandsegmenten uit of drukt u op [VFO/PRG] om het display
naar "VFO SCAN" te schakelen.
• Het drukken op F6 [SEL.ALL] worden de selectievakjes
voor alle geheugenkanalen voor specifieke bandsegmenten
geselecteerd.
• Door het drukken op F7 [CLR.ALL] worden de
selectievakjes voor alle geheugenkanalen voor specifieke
bandsegmenten uitgeschakeld.
6 Druk op [ESC] om het proces te beëindigen.
SCANNEN 10
] om een geheugenkanaal
] te drukken selecteert (voert
10-1