Inhoudsopgave
Advertenties
9 GEHEUGENKANALEN
Frequentiebereik van programmascan
configureren
Het frequentiebereik voor programmeerbare VFO of
programmascan kan worden geregistreerd in de
geheugenkanalen van P0 tot P9. Registreer vooraf de
startfrequentie en eindfrequentie om wijzigingen in de frequentie
of scanbewerking binnen een bepaald bereik mogelijk te maken.
Voor meer informatie over de programmascan vindt u in Hoofdstuk
10.
1 Draai in de VFO modus aan de Afstemmer of
[MULTI/CH] regelaar om de VFO frequentie uit te
lijnen met de frequentie waarmee het scannen moet
beginnen.
2 Druk op [
M.IN] om het Geheugenkanaallijst
scherm te weergeven.
3 Druk op F2 [
F3]/[
[MULTI/CH] regelaar om het geheugenkanaal (P0
tot P9) voor de registratie van het frequentiebereik
te selecteren.
4 Druk op F4 [M.IN] of [
te registreren.
De startfrequentie wordt geregistreerd op "Frequency 1".
5 Draai aan de Afstemmer of [MULTI/CH] regelaar om
de VFO frequentie uit te lijnen met de
eindfrequentie.
6 Druk op F4 [M.IN] of [
te registreren.
De eindfrequentie wordt geregistreerd op "Frequency 2" en de
zendontvanger sluit de Geheugenkanaallijst scherm.
Geheugenkanalen wissen
De gegevens van een geregistreerd geheugenkanaal kunnen
worden gewist.
1 Druk op F7 [M.LIST] om het Geheugenkanaallijst
scherm te weergeven.
2 Druk op F2 [
]/F3 [
[MULTI/CH] regelaar om een geheugenkanaal te
selecteren en te wissen.
3 Houd F4 [(CLEAR)] ingedrukt om de
bedieningsgegevens te wissen.
Wanneer de bedieningsgegevens van een
●
geheugenkanaal worden gewist tijdens het gebruik van
de geheugenkanaal modus, zal het corresponderende
kanaalnummer worden behouden maar er zullen geen
geregistreerde gegevens erin zijn.
Als u alle geheugenkanalen wilt wissen, voert u een
●
geheugenkanaal reset uit.
9-4
] of draai aan de
M.IN] om de startfrequentie
M.IN] om de eindfrequentie
] of draai aan de
Een geheugenkanaalnaam registreren
Elk geheugenkanaal kan ook worden toegewezen met een naam.
De naam mag niet meer dan 10 tekens bevatten (alleen
alfanumerieke tekens en symbolen).
1 Druk op F7 [M.LIST] om het Geheugenkanaallijst
scherm te weergeven.
2 Druk op F2 [
]/F3 [
[MULTI/CH] regelaar om het geheugenkanaal te
selecteren die een naam moet krijgen.
3 Druk op F4 [NAME].
4 Gebruik de functietoetsen, [MULTI/CH] regelaar of
een USB-toetsenbord om een naam in te voeren.
• Voer een naam in met maximaal 10 tekens.
Toets
F1 [SPACE]
F2 [–]/F3 [+]
F4 [
]/F5 [
]
F [BACK SPACE]
F [DEL]
F [CHAR]
.
5 Druk op F6 [SAVE] om de naam te registreren.
• Het in drukken van F7 [CANCEL], keert het display terug
naar het Geheugenkanaallijst scherm zonder een naam te
toewijzen aan het geheugenkanaal.
Tekens die kunnen worden gebruikt, zijn tekens die
●
kunnen worden ingevoerd met behulp van het
toetsenbord dat is geselecteerd in menu [9-01]
"Keyboard Language (USB Keyboard)".
Snel geheugenkanalen kunnen niet worden toegewezen
●
aan een naam.
Alleen geheugenkanalen die geregistreerde
●
bedieningsgegevens bevatten kunnen een naam
toegewezen krijgen.
] of draai aan de
Gedrag
Voert een spatie in.
Selecteert een personage.
Verplaatst de cursor.
Verwijdert het teken links van de cursor.
Verwijdert het teken aan de rechterkant
van de cursor.
Hiermee wisselt u het tekentype die moet
worden bewerkt. Door telkens op de
toets te drukken, verandert de selectie in
de volgende volgorde:
ABC (hoofdletters) → abc (kleine letters)
→!"# (symbolen) → ABC (hoofdletter)
Advertenties
Inhoudsopgave
