f) Accu ontladen („DISCHARGE")
Doorgaans is het bij Lithium-accu's niet noodzakelijk, om ze voor het laden te ontladen (in tegenstelling tot de
werkwijze bij NiCd-accu's). Afhankelijk van de toestand waarin hij zich bevindt, kan de accu onmiddellijk worden
opgeladen. Wilt u toch een Lithium-accu ontladen, kan de ontlaadstroom worden ingesteld.
De maximaal mogelijke ontlaadstroom is afhankelijk van het accutype, de accucapaciteit en het aantal cellen.
Het maximale ontlaadvermogen van de lader bedraagt 80 W, deze begrenst de maximaal mogelijke ontlaad-
stroom bij accu's met meer cellen.
Ontlaad een Lithium-accu alleen tot en met de minimaal toegestane spanning per cel (zie de tabel in
hoofdstuk 7 of Houd rekening met de informatie van de accufabrikant). Als de accu nog verder wordt
ontladen, wordt hij door deze volledige ontlading blijvend beschadigd en onbruikbaar!
Als de lader via een vrachtwagen-loodaccu (nominale spanning 12 V of 24 V) gebruikt, is er tijdens het
ontladen sprake van een bijzonderheid.
In de systeeminstellingen kan de functie „Regenerative Discharge" worden ingeschakeld.
De lader kan in dit geval tijdens het ontladen van de Lithium-accu de vrachtwagen-loodaccu laden. De
energie van de Lithium-accu hoeft dus niet zoals bij de gebruikelijke laders tijdens het ontladen in warmte
te worden omgevormd, echter wordt ze in de vrachtwagen-loodaccu teruggevoed. Dit gebeurt natuurlijk niet
zonder verlies.
De ontlaadstroom kan in deze gebruiksmodus hoger worden ingesteld (afhankelijk van de accu, max. 10 A).
Als de lader aan een netadapter is aangesloten (en niet aan een vrachtwagen-loodaccu), mag deze functie
niet worden gebruikt!
Als de lader aan een vrachtwagen-loodaccu is aangesloten en u de
functie „Regenerative Discharge" hebt ingeschakeld, verschijnt bij
selectie van het ontlaadprogramma in plaats van „DISCHARGE" de
aanduiding „REGEN.DSC".
Meer informatie hierover kunt u vinden in het hoofdstuk 17.
De werkwijze bij het instellen van ontlaadstroom en spanning/aantal cellen moet exact zo worden uitgevoerd als bij
het laden, zie hoofdstuk 11. b.), alleen wordt de accu dan na de start van het accuprogramma niet geladen, maar
ontladen.
Na de start van het ontladen verschijnt op de display diverse informatie over
de actuele voortgang.
Linksboven wordt het accutype en het aantal cellen aangegeven („Li3S" =
Lithium-accu met 3 cellen), middenboven de ontlaadstroom en rechtsboven
de actuele accuspanning.
Linksonder wordt het actuele accuprogramma vermeld („DSC" = accu ontladen), in het midden de verstreken
ontlaadduur en rechts hiernaast de ontladen capaciteit in mAh.
Wanneer een meercellige accu via de balancer-aansluiting is aangesloten, kan tijdens het laden door meer-
dere keren op de toets „INC" te drukken tussen de normale aanduiding en de aanduiding van de celspannin-
gen worden omgeschakeld.
De ontlaadeindspanning is afhankelijk van het accutype verschillend en in de lader reeds vooraf ingesteld
(LiPo = 3,0 V per cel, LiIon = 2,9 V per cel, LiFe = 2,6 V per cel, LiHV = 3,1 V per cel).
164
All manuals and user guides at all-guides.com
LiPo DISCHARGE
3.0A
11.1V(3S)
LiPo REGEN.DSC
3.0A
11.1V(3S)
Li3S 0.4A 12.59V
DSC 022:43 00132