INhOUDSOPgAvE Pagina 1. Inleiding ..........................4 2. Verklaring van de symbolen ....................5 3. Beoogd gebruik ........................5 4. Leveringsomvang .......................6 5. Veiligheidsaanwijzingen .....................7 a) Algemeen ........................7 b) Locatie...........................8 c) Gebruik..........................9 d) Omgaan met accu’s (algemeen) ................. 11 e) Omgaan met lithiumaccu’s ..................13 6.
Pagina 3
Pagina 14. NiMH- en NiCd-accu‘s ......................33 a) Algemeen ........................33 b) Accu laden („CHARGE“) .....................34 c) Automatische oplaadmodus („Auto CHARGE“) ............35 d) Accu nogmaals naladen („RE-PEAK“) ................36 e) Accu ontladen („DISCHARGE“) ..................37 f) Cyclusprogramma („CYCLE“) ..................39 15. Loodaccu‘s (Pb) .......................41 a) Algemeen ........................41 b) Accu laden („CHARGE“) .....................42 c) Accu ontladen („DISCHARGE“) ..................43 16.
Met de aankoop van dit Voltcraft® -product heeft u een uitstekende beslissing genomen waarvoor wij u van harte danken. Voltcraft® - Deze naam staat op het gebied van de meet-, laad- en nettechniek voor producten van meer dan gemiddelde kwaliteit die uitblinken door waartoe ze in staat zijn op hun experti- segebied, hun buitengewone prestatievermogen en hun permanenten innovatie.
2. vERKLARINg vAN DE SYMBOLEN Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing die beslist opgevolgd moeten worden. Een pijlsymbool geeft aan dat er bijzondere tips en aanwijzingen over de bediening van het apparaat gegeven worden. 3.
4. LEvERINgSOMvANg • Oplader • Aansluitkabel met banaanstekkers (Ø 4 mm) • Oplaadkabel met open kabeleinden • Oplaadkabel voor 2-cellige Lithium-Racingpacks met hardcase-behuizing • Balancerboard met aansluitkabel • CD met software • Gebruiksaanwijzing...
5. vEILIghEIDSINSTRUCTIES De garantie is ongeldig in geval van schade veroorzaakt door het niet volgen van deze gebruiksaanwijzing! Wij zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade! Wij zijn niet aansprakelijk voor schade aan eigendommen of letsel veroor- zaakt door verkeerd gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzin- gen! In dergelijke gevallen is de garantie ongeldig! Geachte klant, de volgende veiligheidsinstructies en waarschuwingen hebben niet alleen de bescherming van het product, maar ook de bescherming van uw...
b) Locatie • Het product mag alleen in droge binnenruimtes gebruikt worden. Deze mag niet vochtig of nat worden. • Gebruik het product niet in motorvoertuigen. • Kies om het product op neer te zetten een stabiele, vlakke, schone en voldoend grote locatie. Zet de product nooit op een brandbaar oppervlak (bijv. tapijt, tafelkleed). Gebruik altijd een geschikte onbrandbare, hittebestendige ondergrond. Hetzelfde geldt voor de aangesloten accu. Plaats het product niet zonder een daarvoor geschikte bescherming op oppervl- akken van waardevolle meubels.
c) gebruik • De oplader mag alleen gebruikt worden aangesloten op een gestabiliseerde gelijkspanning van 11 - 18 V/DC. Afhankelijk van de gewenste laadstroom moet een passende netvoedingadapter, geschikt voor hoge stroomsterkten, of een 12 V-loodaccu (autoaccu) gebruikt worden. • Met deze oplader mogen alleen daarvoor geschikte accu‘s opgeladen worden (ziet hfst. „Technische Gegevens“). Laad nooit andere accu‘s of niet-herlaadbare batterijen op. Er bestaat dan levensgroot gevaar op brand of een ontploffing! Laad nooit meer dan één accupack tegelijk op en laad ook nooit parallel gescha- kelde accupacks op!
Pagina 10
• Laat het apparaat nooit zonder toezicht achter als het aan staat. Ondanks de omvangrijke en veelvoudige veiligheidsschakelingen kunnen tijdens het opladen van een accu storingen of problemen niet uitgesloten worden. • Als u met de oplader of accu‘s werkt, draag dan geen metalen of geleidende materialen zoals bijv. juwelen (kettingen, armbanden, ringen e.a.). Door een kortsluiting met de accu of de oplader bestaat brand- en ontploffingsgevaar. • Laat de accu niet aangesloten aan de oplader als de oplader niet nodig is of als de accu volledig opgeladen is. • Gebruik het product op gematigde breedten, nooit in de tropen. Raadpleeg de rubriek Technische Gegevens voor de toegestane omgevingsomstandigheden.
d) Omgaan met accu’s (algemeen) • Houd batterijen uit kinderhanden. Houd accu‘s buiten bereik van kinderen. • Laat accu’s niet rondslingeren; er bestaat dan gevaar dat ze door kinderen of huisdieren worden ingeslikt. Neem in zo’n geval direct contact op met een arts! • Accu’s mogen nooit worden kortgesloten, uit elkaar gehaald of in het vuur gewor- pen worden. Er bestaat dan brand- en explosiegevaar! • Uitgelopen of beschadigde accu’s kunnen bij contact met de huid verwondingen veroorzaken; gebruik daarom in een dergelijk geval de daarvoor geschikte veiligheidshandschoenen.
Pagina 12
• Laad/ontlaad geen accu’s die nog warm zijn (bijv. veroorzaakt door het stroomverbruik van uw modelauto of -vliegtuig). Laat de accu eerst afkoelen tot omgevingstemperatuur voordat u hem weer oplaadt. • Laad/ontlaad nooit beschadigde, uitgelopen of vervormde accu’s. Dat kan brand of een explosie ten gevolge hebben! Verwijder dergelijke onbruikbaar geworden accu’s op milieuvriendelijke wijze. • Laad/ontlaad nooit accupacks die uit een aantal van elkaar verschillende cellen zijn samengesteld. • Met deze oplader mogen geen accu‘s opgeladen worden die over een eigen interne laadelektronica of eigen veiligheidsschakelingen beschikken (bijv.
e) Omgaan met lithiumaccu’s • Moderne accu’s gebaseerd op lithiumtechniek beschikken over een duidelijk hogere capaciteit dan NiMH- of NiCd-accu’s en wegen ook duidelijk minder. Dit maakt dit soort accu’s zeer interessant voor gebruik in de modelbouw en het is ook hier dat meestal zg. LiPo-accu’s (lithiumpolymeer) worden gebruikt. LiPo-accu‘s (en ook de door de oplader oplaadbare LiFe- en LiIon-accu‘s) moeten bijzonder zorgvuldig geladen/ontladen, gebruikt en onderhouden worden.
Pagina 14
• Laad LiPo-accu’s op met een laadstroom van max. 1C. Dat betekent dat de laadstroom niet groter mag zijn dan de op de accu afgedrukte capaciteitswaarde (bijv. accucapaciteit 1000 mAh, max. laadstroom 1000 mA = 1 A). Volg bij LiFe-/LiIon-accu‘s per se de opgaven van de accufabrikant. • De ontlaadstroom mag niet groter zijn dan wat op de accu staat aangegeven. Is bijvoorbeeld op een LiPo-accu een waarde van „20 C“ aangegeven dan is de maximale ontlaadstroom 20x groter dan de capaciteit van de accu (bijv.
6. BEDIENINgSELEMENTEN Afbeelding 1 Ventilator LC-beeldscherm USB-poort voor aansluiting op een computer 4-Wegbedieningsknop Aansluitbus voor spanning-/stroomvoorziening Ronde bussen voor spanning-/stroomvoorziening (aan de onderkant; voor het plaatsen van de oplader op een daarvoor geschikte netvoedingadapter) Balancerbus voor het aansluiten van het meegeleverde balancerboard Bus voor externe temperatuursensor (niet meegeleverd) Aansluitbussen voor oplaadkabels (4 mm)
7. vASTKOPPELEN vAN EEN OPLAADKABEL Maak een geschikte oplaadkabel gereed indien deze niet voorhanden is. Daarvoor treft u in de oplader een voorbereide kabel (10) met twee 4 mm banaanstekkers (11) aan het ene uiteinde en open kabeluiteinden (12) aan het andere uiteinde aan. Afbeelding 2 Aan de open kabeleinden kunnen geschikte, verpolingsveilige stekkers vast gesoldeerd worden die moeten passen in de krachtstroombussen van de accu.
8. PRODUCTBESChRIJvINg Compacte bouwvorm en gemakkelijk te bedienen De oplader is ondanks zijn hoge (ont)laadstroom toch zeer compact gebouwd. Het Pult- ontwerp, de 4-wegbedieningsknop evenals het tweeregelige verlichte LC-beeldscherm maken bediening uiterst eenvoudig. Twee ingangen voor de spanning-/stroomvoorziening. De oplader kan via een bus (5) aan de rechterkant en de meegeleverde aansluitkabel aanges- loten worden op een daarvoor geschikte netvoedingadapter of een 12 V loodaccu (autoaccu).
Pagina 18
Delta-Peak-afschakeling voor NiMh-/NiCd-accu‘s Door de Delta-Peak-laadprocedure wordt het opladen van NiMH- en NiCd-accu’s direct gestopt zodra de accu vol is. veiligheidsfuncties In het menu van de oplader kan niet alleen een tijdlimiet worden ingesteld voor de laadproce- dure maar ook een capaciteitslimiet. Voor de oplaadprocedure van NiMH-/NiCd-accu‘s met een geringe interne weerstand kan een maximale laadstroom ingesteld worden.
10. INgEBRUIKNAME Voor de oplader moet een gestabiliseerde gelijkspanning (11 - 18 V/DC) gebruikt worden. Gebruik de oplader nooit met een andere spanning: het apparaat gaat hierdoor kapot en de garantie vervalt dan. Het maximale laadvermogen van de oplader is 180 W. Afhankelijk van de aangesloten accu, het type en het cellenaantal is een laadstroom tot 16 A mogelijk.
11. AANSLUITEN vAN EEN ACCU Let op de volgende punten voordat u de accu aansluit/oplaadt: • Indien u dat nog niet heeft gedaan, hoofdstuk 5 en 9 volledig en zorgvuldig doorlezen. • Weet u precies wat de eigenschappen zijn van de accu? Onbekende accu‘s of accu‘s zonder opschrift waarvan u geen gegevens kent, mogen niet aangesloten/geladen/ontladen worden! • Heeft u het juiste oplaadprogramma gekozen dat past bij het soort accu dat u voor u heeft? Onjuiste instellingen beschadigen de oplader en de accu en bovendien bestaat er dan brand- en ontploffingsgevaar! • Heeft u de juiste oplaadstroom ingesteld? • Heeft u de juiste spanning ingesteld (bijv. bij meercellige LiPo-accu‘s)? Zo kan een tweecelli-...
Pagina 22
Bij aansluiting van meercellige lithiumaccupacks moet er dus altijd op gelet worden dat de balanceraansluiting via het meegeleverde balancerboard (en de aansluitkabel daarvan) met de oplader verbonden wordt (zie afb. hierboven). Mocht de door u gebruikte accu over andere balancerstekkers beschikken, die niet in de aansluitingen van het balancerboard passen, gebruik dan de benodigde adapters die u in de detailhandel kunt krijgen.
Pagina 23
voor het loskoppelen van een accu gaat u als volgt te werk: 1. Als de lithiumaccu over een balancerkabel beschikt, ontkoppel deze dan van het balancer- board. 2. Ontkoppel de laadkabel van de accu. 3. Ontkoppel indien nodig het balancerboard van de oplader. 4.
Pagina 26
De oplader wordt bediend met de 4-wegbedieningsknop en een tweeregelig, verlicht LC- beeldscherm. Bedieningsknop naar boven „8“ bewegen: In te stellen waarde verhogen, functie/menu kiezen Bedieningsknop naar beneden „2“ bewegen: In te stellen waarde verlagen, functie/submenu kiezen Bedieningsknop naar links „4“ bewegen: Naar vorige functie teruggaan of procedure afbreken Bedieningsknop naar rechts „6“...
13. LIThIUMACCU‘S (LIPO, LIION, LIFE) a) Algemeen De accuprogramma‘s voor LiPo-, LiIon- en LiFe-accu‘s onderscheiden zich in feite alleen van elkaar in de voltages en de toegestane oplaadstroom (zie hfst. 9). Bij het opladen van een LiPo-, LiIon- of LiFe-accu zijn er twee van elkaar verschillende fases.
b) Accu zonder balanceraansluiting opladen („ChARgE“) Uiteraard kunt u ook meercellige lithiumaccu‘s met een balanceraansluiting laden met het accuprogramma „CHARGE“. Hierbij wordt de spanning van de afzonderlijke cellen echter niet aangepast zodat één of meerdere cellen overladen kunnen worden. Er bestaat dan brand- en ontploffingsgevaar! Laad daarom meercellige lithiumaccu‘s met een balanceraansluiting altijd op met het accuprogramma „BALANCE“.
Pagina 29
• Activeer het accuprogramma door de bedieningsknop 3 seconden lang naar rechts „6“ te duwen. • In het geval dat de instellingen onjuist zijn of de oplader een fout constateert, hoort u een waarschuwingstoon en verschijnt de bijbehorende informatie op het beeldscherm. Om het waarschuwingssignaal te stoppen en naar het vorige menu terug te keren, beweegt u de bedieningsknop naar links „4“. Zijn de instellingen juist dan verschijnt op het beeld- R:3SER S:3SER scherm bijvoorbeeld de rechts getoonde aanduiding.
c) Accu opladen met balanceraansluiting („BALANCE“) In tegenstelling tot bij het eenvoudige oplaadprogramma „CHARGE“ (Hfst. 13 b) wordt bij het oplaadprogramma „BALANCE“ de spanning van iedere cel van een meercellig lithiumaccu- pack afzonderlijk bewaakt en bij afwijkingen zoals vereist gecorrigeerd. Naast de normale twee accuaansluitingen (plus/+ en min/-) moet ook de balanceraansluiting van de accu op de oplader aangesloten worden (zie hfst.
d) Snelladen („FAST Chg“) Bij het opladen van een lithiumaccu wordt de laadstroom door de gevolgde oplaadprocedure lager naarmate de accu verder geladen is (als de accu zijn maximale spanning heeft bereikt en de oplader van de constante stroom- naar de constante spanningsfase overgaat). Daardoor duurt het laden uiteraard langer.
f) Accu ontladen („DISChARgE“) Normaal gesproken is het voor lithiumaccu‘s niet nodig dat ze ontladen worden (i.t.t. vroeger gebruikte NiCd-accu‘s). De accu kan onafhankelijk van de toestand waarin hij verkeert direct worden opgeladen. Als u desondanks een lithiumaccu wilt ontladen (bijv. om de capaciteit te meten) dan kan de ontlaadstroom ingesteld worden op stroomsterkten tussen 0,1 A en 8 A.
14. NIMh- EN NICD-ACCU‘S a) Algemeen De accuprogramma‘s voor NiMH- en NiCd-accu‘s zijn in feite alleen anders wat betreft de gebruikte interne oplaadprocedure. De menu-instellingen zijn identiek. Kies in het hoofdmenu het accutype „NiMH BATT“ of PROGRAM SELECT „NiCd BATT“; beweeg daarvoor de bedieningsknop naar NiMH BATT boven „8“...
b) Accu laden („ChARgE“) De in te stellen oplaadstroom is afhankelijk van de capaciteit van de accu‘s en bedraagt gewoonlijk 1C (zie ook hfst. 9). Voor hoogwaardige accu‘s kunnen ook oplaadstromen tot 2C gebruikt worden. Let daarbij echter altijd goed op wat de accufabrikant heeft aangegeven. De aanduiding „1C“...
Wordt de bedieningsknop nogmaals naar rechts bewogen dan stopt het knipperen van de aanduiding. Ga als bovenbeschreven te werk om, indien gewenst, de oplaadstroom te veranderen. • Activeer het oplaadprogramma door de bedieningsknop 3 seconden lang naar rechts „6“ te duwen. In het geval dat de instellingen onjuist zijn of de oplader een fout constateert, hoort u een waarschuwingstoon en verschijnt de bijbehorende informatie op het beeldscherm.
d) Accu nogmaals naladen („RE-PEAK“) De oplader stopt het opladen van NiMH- en NiCd-accu‘s automatisch als de accu vol is. Dat de accu volledig opgeladen is, wordt m.b.v. het Delta-U-procedé geconstateerd. Met behulp van het accuprogramma „RE-PEAK“ is het mogelijk dat deze constatering nogmaals gedaan wordt.
Op het beeldscherm ziet u tijdens het opladen bijvoor- NiMH 2.0A 9.59V beeld de volgende gegevens: RPC 000:33 00017 Links bovenin wordt het soort accu („NiMH“ = NiMH-accu) aangegeven, midden bovenin de oplaadstroom en rechts bovenin de accuspanning op dat moment. Links onderin staat het actuele accuprogramma („RPC“...
Pagina 38
• Als de waarden voor de laadstroom en/of de uitschakelspanning veranderd moeten worden, beweeg de bedieningsknop dan naar rechts „6“. De ontlaadstroom knippert. • Beweeg de bedieningsknop naar boven „8“ of naar beneden „2“ om de ontlaadstroom in te stellen. • Beweeg de bedieningsknop naar rechts „6“ waarop de uitschakelspanning knippert. • Beweeg de bedieningsknop naar boven „8“ of naar beneden „2“ om de uitschakelspan- ning in te stellen. Wordt de bedieningsknop nogmaals naar rechts bewogen dan stopt het knipperen van de aanduiding.
f) Cyclusprogramma („CYCLE“) Om accu‘s te testen, nieuwe accu‘s te maken of oudere accu‘s op te frissen kunt u tot 5 cycli automatisch achterelkaar programmeren. Zowel de combinatie „laden/ontladen“ („CHG>DCHG“) als de combinatie „ontladen/laden“ („DCHG>CHG“) zijn mogelijk. Als laad- resp. ontlaadstroom worden die waarden gebruikt die u in het oplaadprogram- ma („CHARGE“) of het ontlaadprogramma („DISCHARGE“) heeft ingesteld.
Pagina 40
• Start de cyclische procedure door de bedieningsknop 3 seconden lang naar rechts „6“ te duwen. In het geval dat de instellingen onjuist zijn of de oplader een fout constateert, hoort u een waarschuwingstoon en verschijnt de bijbehorende informatie op het beeldscherm. Om het waarschuwingssignaal te stoppen en naar het vorige menu terug te keren, beweegt u de bedieningsknop naar links „4“.
15. LOODACCU‘S a) Algemeen Loodaccu‘s zijn totaal anders dan lithium-, NiMH- of NiCd-accu‘s. Ze kunnen vergeleken met hun grote capaciteit slechts weinig stroom leveren en bovendien is de oplaadprocedure anders. De oplaadstroom voor moderne loodaccu‘s mag niet groter zijn dan 0,4C; 0,1C is voor alle loodaccu‘s optimaal.
b) Accu laden („ChARgE“) De in te stellen oplaadstroom is afhankelijk van de capaciteit van de accu‘s en bedraagt gewoon- lijk 0,1C (zie ook hfst. 9). Voor hoogwaardige loodaccu‘s kunnen ook oplaadstromen tot 0,4C gebruikt worden. Let daarbij echter altijd goed op wat de accufabrikant heeft aangegeven. De aanduiding „0,1C“...
• Activeer het oplaadprogramma door de bedieningsknop 3 seconden lang naar rechts „6“ te duwen. In het geval dat de instellingen onjuist zijn of de oplader een fout constateert, hoort u een waarschuwingstoon en verschijnt de bijbehorende informatie op het beeldscherm. Om het waarschuwingssignaal te stoppen en naar het vorige menu terug te keren, beweegt u de bedieningsknop naar links „4“.
Pagina 44
Beweeg de bedieningsknop naar boven „8“ of naar beneden „2“ om een ander accuprogramma te kiezen. Beweeg de bedieningsknop naar links „4“ of naar beneden om terug te keren naar het hoofdmenu. • Als de waarden voor de ontlaadstroom en de accuspanning/cellenaantal veranderd moeten worden, beweeg de bedieningsknop dan naar rechts „6“. De ontlaadstroom knippert. • Beweeg de bedieningsknop naar boven „8“...
16. ACCUgEgEvENS IN gEhEUgEN OPSLAAN/LADEN De oplader beschikt over in totaal 10 geheugenplaatsen waarin u accugegevens/instellingen kunt opslaan. Deze kunnen indien nodig herladen worden. a) Accugegevens kiezen/instellen • Kies in het hoofdmenu van de oplader de functie PROGRAM SELECT „BATT MEMORY“ door de bedieningsknop naar boven BATT MEMORY „8“...
Pagina 46
U heeft de beschikking over de volgende sleutelfuncties: Afhankelijk van het ingestelde type accu (LiPo, LiIon, LiFe, NiMH, NiCd, Pb) zijn verschillende instelfuncties beschikbaar. Er is bijvoorbeeld alleen bij lithiumaccu‘s een functie voor het per cel instellen van een bepaalde spanning waarbij het opladen stopt. Stel daarom altijd eerst het accutype in en pas daarna andere gegevens zodat de oplader u de juiste instelfuncties kan aanbieden.
Pagina 47
Ontlaadstroom DSCH CURRENT 1.2A Stel de door u gewenste ontlaadstroom in (0,1..8,0 A). Deze moet zo gekozen worden dat hij past bij de gebruikte accu. Houd er rekening mee dat het ontlaadvermogen van de oplader max. 30 W bedraagt. Bij accu‘s met een groot aantal cellen is dus niet de maximale ontlaadstroom beschik- baar.
Pagina 48
Uitschakelen bij te hoge temperatuur TEMPERATURE CUT-OFF De oplader kan het opladen/ontladen automatisch afbreken als de temperatuur van de accu de hier ingestelde waarde overschrijdt. Om van deze functie gebruik te kunnen maken is een externe temperatuursensor noodzakelijk (niet meegeleverd). Deze moet aangesloten worden op de daarvoor bestemde bus aan de rechterkant van de oplader.
Spanning voor Delta-U-herkenning (alleen bij NiMh-accu‘s) DELTA PEAK SENSE 4mV/C Stel hier de spanning in waarbij bij een Delta-U-oplaadprocedure een volledig opgeladen accu herkend wordt. Is een te hoge waarde ingesteld dan herkent de oplader onder bepaalde omstan- digheden niet dat de accu volledig opgeladen is. Hier reageert dan gewoonlijk de veiligheidsschakeling voor de oplaadduur of voor de maximale capaciteit (aangenomen dat die juist is ingesteld).
c) Accugegevens laden • Kies in het hoofdmenu van de oplader de functie PROGRAM SELECT „BATT MEMORY“ door de bedieningsknop naar boven BATT MEMORY „8“ of naar beneden „2“ te bewegen. • Beweeg de bedieningsknop naar rechts „6” om het [ BATT MEMORY 1] geheugennummer te kunnen kiezen. Het geheugen- LiPo 7.4V(2S) nummer knippert. Is in het geheugen informatie opgeslagen, dan worden [ BATT MEMORY 2] de belangrijkste gegevens getoond, is het geheugen...
17. SPANNINgSINDICATIE vOOR LIThIUMACCU‘S De oplader kan de actuele spanning van de cellen van een lithiumaccu (LiPo, LiIon, LiFe) tonen. Hiervoor moet de lithiumaccu over een balanceraansluiting beschikken die via het meegeleverde balancerboard met de oplader verbonden moet worden. ga als volgt te werk: • Kies in het hoofdmenu van de oplader de functie PROGRAM SELECT „LI BATT METER“...
18. SYSTEEMINSTELLINgEN In de systeeminstellingen van de oplader zijn diverse standaardinstellingen samengevat. Bij aflevering zijn de meest gangbare waarden ingevoerd. Afhankelijk van de accu die u opladen of ontladen wil, zijn echter bepaalde veranderingen zinvol. ga als volgt te werk: • Kies in het hoofdmenu van de oplader de functie PROGRAM SELECT „SYSTEM SET->“ door de bedieningsknop naar boven SYSTEM SET->...
Pagina 53
Duur van de pauze tussen laad-/ontlaadprocedures Rest Time CHG>DCHG 10Min Als een accu wordt opgeladen, wordt deze warm (in welke mate is afhankelijk van de laadstroom). Bij een cyclisch gebruik kan de oplader een pauze inlassen tussen opladen en ontladen zodat de accu kan afkoelen voordat een ontlading begint. veiligheidstimer SAFETY TIMER 120Min...
Pagina 54
Automatische uitschakeling als bepaalde lading is geladen Capacity Cut-Off 5000mAh Door deze veiligheidsfunctie van de oplader wordt het opladen automatisch afgebroken als de accu tot een bepaald deel van zijn capaciteit opgeladen is. Deze veiligheidsfunctie kan aan- („ON“) of uitgezet („OFF“) worden en ook kan de capaciteit ingesteld worden.
Pagina 55
Indicatie van de temperatuur van de accu en de oplader Ext.Temp Int.Temp Met deze functie kunt u de interne en de externe temperatuur laten weergeven. De externe temperatuur kan alleen getoond worden als een externe temperatuursensor is aangesloten (niet meegeleverd maar wel verkrijgbaar als accessoire). Werkinstellingen laden (Reset) LOAD FACTORY SET ENTER...
19. AANSLUITINg OP EEN PC Installeer eerst de software en de drivers die op de meegeleverde cd staan voordat u de oplader op een computer aansluit. Volg voor de bediening van de software de betreffende informatie die op de cd of in de hulpfunctie staat.
20. WAARSChUWINgSMELDINgEN OP hET BEELDSChERM REVERSE POLARITY De polariteit van de accuaansluitingen is verwisseld. De verbinding met de accu is verbroken bijv. als de accu CONNECTION BREAK tijdens het opladen ontkoppeld is. CONNECT ERROR De accu is onjuist gepoold aangesloten. CHECK MAIN PORT De balanceraansluiting van de accu is onjuist aangeslo- BALANCE CONNECT...
De temperatuur van de oplader is te hoog. Controleer INT.TEMP.TOO HI indien nodig de ventilator. De met een externe sensor gemeten accutemperatuur EXT.TEMP.TOO HI is te hoog. De ingestelde capaciteitslimiet (zie hfst. 18) is over- OVER CHARGE schreden. CAPACITY LIMIT De ingestelde tijdslimiet voor het opladen (zie hfst.
21. ONDERhOUD EN REINIgINg Het product is onderhoudsvrij, maak het dus nooit open. Laat reparaties alleen uitvoeren door een vakman of servicewerkplaats anders bestaat het ge- vaar dat het product kapot gaat en bovendien verloopt dan de vergunning (CE) en de garantie. Maak het product schoon met een zacht, schoon, droog en pluisvrij doekje.
23. TEChNISChE gEgEvENS Bedrijfsspanning ....11 tot 18 V/DC Oplaadkanalen ....1 Stroomverbruik .....Afhankelijk van de laadstroom en de accu, max. ca. 17 A bij 12 V/DC Oplaadstroom .......0,1 - 16,0 A Tolerantie ±0,3 A bij 0,1 - 1 A resp. ±10% bij 1 - 16 A Max.
Pagina 64
$ Colofon Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.