Als het bericht niet aangeeft welke cartridge het probleem veroorzaakt, volgt u deze
stappen om vast te stellen welke cartridge het probleem is. Nadat u hebt vastgesteld
welke cartridge het probleem veroorzaakt, gaat u verder met de eerste oplossing.
Vaststellen welke printcartridge een probleem ondervindt
1.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld.
Let op
Als het apparaat is uitgeschakeld wanneer u de toegangsklep voor de
printcartridges omhoog tilt, kunt u de printcartridges niet vervangen. Als de
printcartridges zich niet op de juiste plaats bevinden wanneer u de cartridges wilt
verwijderen, kan het apparaat beschadigd raken.
2.
Open het vak met de printcartridge.
De wagen met printcartridges bevindt zich aan de rechterkant van het apparaat.
3.
Controleer of u de juiste printcartridges voor uw product gebruikt. Raadpleeg voor
een lijst met nummers van compatibele printcartridges de gedrukte documentatie bij
het product.
4.
Verwijder de zwarte printcartridge uit de uitsparing rechts.
Druk op de printcartridge om deze te ontgrendelen en trek de cartridge naar u toe uit
de houder.
1 Driekleurenprintcartridge
Fouten
241