AUTOGORDELS
Let op:
2
– Verander niets aan de oorspronkelijke veiligheidsvoorzieningen (gordels, stoelen en bevestigingen). Raadpleeg
een merkdealer voor speciale werkzaamheden (bijv. monteren van een kinderzitje).
– Gebruik geen voorwerpen die speling in de autogordel veroorzaken (wasknijpers, klemmetjes enz.): een
autogordel die te los zit, kan bij een ongeluk letsel veroorzaken.
– Draag nooit de schoudergordel achter de rug of onder de arm langs aan de kant van het portier.
– Een autogordel mag nooit door meerdere personen tegelijk gebruikt worden. Sla uw gordel nooit om een baby of een
kind heen dat op uw schoot zit.
– De gordel mag nooit gedraaid zijn.
– Na een botsing moet u de gordels laten controleren en indien nodig vervangen. Gordels die beschadigingen vertonen
moeten ook worden vervangen.
– Let op dat de gesp van de gordel in de juiste sluiting vastzit.
– Zorg dat er geen voorwerp in de sluiting van de gordel kan komen waardoor de werking belemmerd wordt.
– Zorg dat u de sluiting goed plaatst (deze mag niet verborgen of bedekt worden door of blijven haken achter personen of
voorwerpen).
4 6 - K e n u w a u t o