KINDERZITJES
U= Stoel geschikt voor bevestiging van een universeel goedgekeurd kinderzitje met behulp van een veiligheidsgordel:
controleer of deze kan worden gemonteerd.
UF = Op deze stoel mag uitsluitend een naar voren gericht kinderzitje met "universele" goedkeuring worden geplaatst:
controleer of dit mogelijk is.
B2 = Stoel die een kinderzitje mogelijk maakt met " B2 " goedkeuring die met een autogordel moet worden bevestigd: controleer
of deze kan worden gemonteerd.
RISICO OP OVERLIJDEN OF ERNSTIG LETSEL - voordat u een kinderzitje installeert:
(1) controleer of de van de passagiersstoel voor Airbag is gedeactiveerd 57;
(2) zet de stoel van de auto zo ver mogelijk naar achteren en omhoog. Kantel de rugleuning iets naar achteren
39. Zet de autogordel in de laagste stand. Controleer na het afstellen of de autogordel goed is vergrendeld
42.
(3): verwijder in ieder geval de hoofdsteun van de stoel achter waarop het kinderzitje is geplaatst. Dit moet gebeuren voordat u
het kinderzitje plaatst 38. Schuif de stoel vóór het kind naar voren, zet de rugleuning naar voren om contact tussen de stoel
en de benen van het kind te voorkomen.
2
K e n u w a u t o - 9 9