ACHTERUITRIJCAMERA
Deze functie is een
(extra) hulpmiddel. De
bestuurder moet altijd
opletten en blijft
3
verantwoordelijk.
De bestuurder moet altijd bedacht
zijn op plotselinge gebeurtenissen
tijdens het rijden: let dus bij het
manoeuvreren altijd op uw blinde
hoek en kijk of daar geen kleine,
smalle obstakels (zoals een kind,
dier, kinderwagen, fiets, steen,
paaltje, enz.) zijn.
2 2 2 - R i j d e n
Werkzaamheden
Bij het achteruitrijden geeft de camera
1 op de achterklep of, afhankelijk van
de auto, op de klapdeur achter een
overzicht van de omgeving achter de
auto op de binnenspiegel 2 of,
afhankelijk van de auto, op het
multimediadisplay 3 , samen met twee
vaste of bewegende geleidingslijnen 4
en 5 .
Opmerking: zorg ervoor dat de
achteruitrijcamera niet bedekt is (vuil,
modder, sneeuw, condensatie, enz.).