WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING
Deze functie is een extra
hulp tijdens het rijden.
Deze functie neemt niet
de taak van de
bestuurder over. De bestuurder
moet altijd opletten en blijft
verantwoordelijk.
Controleer de bandenspanning,
inclusief het reservewiel, één keer
per maand.
Dit systeem detecteert een verlies van
spanning in een van de banden door
tijdens het rijden de snelheid van de
banden te meten.
De werking van de
startvergrendeling
Het waarschuwingslampje
verschijnt continu om de bestuurder te
waarschuwen in geval van
onvoldoende druk (leeggelopen band,
lekke band enz.).
Reset van de referentiewaarde
voor bandenspanning
Deze gebeurt:
– wanneer de referentiespanning in de
banden moet worden gewijzigd om
aangepast te zijn aan de
gebruiksomstandigheden (onbelast,
belast, rijden op de autosnelweg ...);
– na het verwisselen van een band (dit
wordt echter afgeraden);
– na het verwisselen van een wiel.
Deze moet altijd gebeuren na controle
1
van de bandenspanning in de vier
banden als deze koud zijn.
De bandenspanning moet afgestemd
zijn op het huidige gebruik van de auto
(onbelast, belast, rijden op de
autosnelweg ...).
Resetprocedure
Met het contact aan, auto stationair
draaiend:
– Druk herhaaldelijk op knop 3 of 4
om de "Bandendruk init. lang drukken "
op de display 2 ;
– druk daarna lang (ongeveer 3
seconden) op een van de knoppen 3
3
R i j d e n - 1 9 7