Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Renault ALASKAN 2017 Gebruiksaanwijzing pagina 77

Inhoudsopgave

Advertenties

niet wanneer het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning is gaan branden om aan te geven dat
er een storing in het TPMS is.
Zie voor meer informatie "Bandenspanningscontro-
lesysteem (TPMS) (indien aanwezig)" in hoofdstuk
"5. Starten en rijden".
WAARSCHUWING
Radiogolven kunnen een negatief effect heb-
ben op elektrische medische apparatuur.
Mensen met een pacemaker moeten daarom
vóór gebruik contact opnemen met de fabri-
kant van hun elektrische medische apparaat
voor informatie over de mogelijke effecten.
Als het lampje niet gaat branden wanneer de
contactschakelaar in de ON-stand wordt ge-
zet, moet u de auto zo snel mogelijk laten
nakijken door een erkende dealer of gekwali-
ficeerd garagebedrijf.
Als het waarschuwingslampje voor lage ban-
denspanning gaat branden tijdens het rijden,
is het raadzaam plotselinge stuurmanoeuvres
of abrupt remmen te vermijden, de snelheid
te matigen en de auto zo snel mogelijk te
stoppen op een veilige plek langs de weg. Rij-
den met banden met een te lage bandenspan-
ning kan de banden permanent beschadigen
en de kans op bandbreuk vergroten. De auto
zou ernstig beschadigd kunnen raken en een
mogelijk ongeval met ernstig lichamelijk let-
sel zou het gevolg kunnen zijn. Controleer de
bandenspanning van alle vier de banden. Pas
de bandenspanning aan tot de aanbevolen
spanning voor koude banden getoond op de
bandenspanningssticker in de portieropening
aan de bestuurderszijde om het waarschu-
wingslampje lage bandenspanning uit te
schakelen. Als het waarschuwingslampje blijft
branden tijdens het rijden nadat u de span-
ning net op peil heeft gebracht, kan het zijn
dat u een lekke band heeft. Als u een lekke
band heeft, deze zo snel mogelijk repareren
met de reparatieset voor lekke banden (in-
dien aanwezig) of het betreffende wiel ver-
vangen door het reservewiel (indien aanwe-
zig).
Vergeet niet het TPMS te resetten nadat u de
bandenspanning heeft aangepast. Het TPMS
zal alleen weer waarschuwen bij lage banden-
spanning als het systeem gereset is.
Wanneer er een reservewiel wordt gemon-
teerd of een wiel wordt vervangen, zal het
TPMS-systeem niet functioneren en gaat het
waarschuwingslampje lage bandenspanning
gedurende ongeveer 1 minuut knipperen. Het
lampje blijft na 1 minuut branden. Neem voor
het vervangen van de band en/of het resetten
van het systeem zo snel mogelijk contact op
met een erkende dealer of gekwalificeerd ga-
ragebedrijf.
Als de banden worden vervangen door ban-
den die niet oorspronkelijk door RENAULT zijn
voorgeschreven, kan dit de juiste werking van
het TPMS verstoren.
LET OP
Het TPMS is geen vervanging voor een regel-
matige controle van de bandenspanning. Con-
troleer de bandenspanning regelmatig.
Als de auto met snelheden lager dan 25 km/u
(16 MPH) wordt gereden, functioneert het
TPMS mogelijk niet goed.
Zorg dat u banden met de voorgeschreven
maat correct monteert op alle vier de wielen.
Waarschuwingslampje laag
sproeiervloeistofniveau (indien
aanwezig)
Het waarschuwingslampje voor laag sproeiervloei-
stofniveau gaat branden zodra het vloeistofniveau in
het reservoir laag is. Vul zo nodig sproeivloeistof bij.
(Zie "Ruitensproeiervloeistof" in hoofdstuk "8. On-
derhoud en doe-het-zelf".)
Waarschuwingslampje
motorstoring (rood) (indien
aanwezig)
Het waarschuwingslampje voor motorstoring licht
rood op wanneer de contactschakelaar in de ON-
stand wordt gezet. Dit betekent dat het systeem
operationeel is. Nadat de motor is gestart, gaat het
waarschuwingslampje uit.
Zie voor het oranje controlelampje motorstoring
(MIL), " Controlelampje motorstoring (MIL)" ver-
derop in dit hoofdstuk voor details.
Instrumenten en bedieningen
2-13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave