•
De TPMS-eenheid ontvangt onjuiste gege-
vens van de bandenspanningssensoren
•
Er wordt gereden met een snelheid onder de
25 km/u (16 mph)
•
Er wordt gereden met een snelheid boven de
100 km/u (64 mph)
•
Bij snel optrekken
•
Bij snel afremmen
•
Bij filevorming of verkeersopstoppingen
STREEFSPANNING VAN HET
TPMS-SYSTEEM AANPASSEN
j
A Bandenspanning
j
B Bandenspanningseenheden
j
C Gewenste bandenspanning voor
j
D Gewenste bandenspanning achter
5-14
Starten en rijden
Als uw auto zwaar beladen is, moeten de banden
opgepompt worden tot de 'Spanning bij zware be-
lasting' aangegeven op de bandenspanningssticker.
Het TPMS-systeem kan aangepast worden via het
voertuiginformatiedisplay door de streefspanning in
te stellen op de 'Spanning bij zware belasting' die
wordt aangegeven op de bandenspanningssticker.
Zie "Voertuiginformatiedisplay" in hoofdstuk "2. In-
strumenten en bedieningen". Gebruik om de streef-
spanning te wijzigen de schakelaars op het stuur-
wiel om het menu [Instellingen] en vervolgens [Ban-
denspanningen]
te
[Bandenspanning V.] en [Bandenspanning A.] en
stel de gewenste spanning in.
De streefspanningen van het TPMS-systeem wor-
den getoond op het midden van de vooras en ach-
teras op het TPMS-scherm van het voertuiginforma-
tiedisplay.
BANDENSPANNINGSEENHEDEN
U kunt de eenheden die het TPMS-systeem gebruikt
selecteren via het voertuiginformatiedisplay. Selec-
teer het menu [Instellingen] en vervolgens [Banden-
spanningen]. Selecteer [Druk sensor] en kies de
NIC2227
eenheid die u wilt.
MELDING [KOUDE BANDEN CONTR.]
selecteren.
Selecteer
Als de bandenspanning tijdens het rijden met een
lage bandenspanning hoger wordt dan de streef-
spanning, zal het bericht [Koude banden contr.] op
het
"Voertuiginformatiedisplay" in hoofdstuk "2. Instru-
menten en bedieningen").
OPMERKING
Zelfs als de spanning boven de ingestelde ge-
wenste spanning ligt, zal de gele kleur in de
bandenspanningswaarschuwing aangeven dat
de bandenspanning eigenlijk te laag is. De ban-
denspanning stijgt tijdens het rijden. Controleer
de bandenspanning wanneer de band koud is.
TPMS-TEMPERATUURKALIBRATIE
De bandenspanning wordt beïnvloed door de tem-
peratuur van de band; de temperatuur van de band
stijgt tijdens het rijden. Om spanningsverlies in een
band nauwkeurig in de gaten te kunnen houden en
onterechte waarschuwingen door het TPMS-sys-
voertuiginformatiedisplay
verschijnen
NIC2224
(zie