6. Controleer of het kinderzitje goed is bevestigd
voordat u het kind erin zet. Trek het zitje heen en
weer en naar voren om zeker te zijn dat het goed
is bevestigd.
1-30
Veiligheid — stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veiligheidssysteem
AANVULLEND VEILIGHEIDS-
SYSTEEM (SRS) (indien aanwezig)
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ
AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM (SRS)
Dit hoofdstuk over het aanvullend veiligheidssys-
teem (SRS) bevat belangrijke informatie over de
voorairbags voor de bestuurder en voorpassagier,
de knie-airbag voor de bestuurder (indien aanwe-
zig), zijairbags (indien aanwezig), gordijnairbags (in-
dien aanwezig) en gordelspanners (indien aanwe-
zig).
Voorairbagsysteem
Dit systeem beschermt bij bepaalde frontale aanrij-
dingen de bestuurder en/of voorpassagier op hoofd-
en borsthoogte. De voorairbag is ontworpen om ge-
activeerd te worden aan de zijde van het voertuig
waar de aanrijding plaatsvindt .
Knie-airbagssysteem voor bestuurder
(indien aanwezig)
Dit systeem kan helpen om de klap op de knieën van
de bestuurder op te vangen bij bepaalde frontale
botsingen. De knie-airbag is ontworpen om geacti-
veerd te worden aan de zijde van het voertuig waar
de aanrijding plaatsvindt .
Zij-airbagsysteem (indien aanwezig)
Dit systeem beschermt bij bepaalde zijdelingse aan-
rijdingen de bestuurder en de voorpassagier op
borsthoogte en bekkenhoogte. De zijairbag aan de
zijde van de auto waar de aanrijding plaatsvindt
wordt dan geactiveerd.
Gordijnairbagsysteem (indien aanwezig)
Dit systeem kan helpen om de impact op het hoofd
van de bestuurder en passagiers voorin en op de
buitenste zitplaatsen achterin (indien aanwezig) te
absorberen bij bepaalde aanrijdingen aan de zijkant.
De gordijnairbag aan de zijde van de auto waar de
aanrijding plaatsvindt wordt dan geactiveerd.
Het airbagsysteem is bedoeld als aanvulling op de
ongevalbescherming geboden door de veiligheids-
gordels voor de bestuurder en passagiers en is niet
bedoeld als vervanging voor de veiligheidsgordels.
De airbags (SRS) kunnen de kans op dodelijk of
ernstig letsel verkleinen. Het opblazen van de airbag
kan echter ook schaafwonden of ander letsel ver-
oorzaken. Airbags beschermen het onderlichaam
niet. De veiligheidsgordels horen daarom steeds op
de juiste wijze te worden omgedaan, en inzittenden
moeten op gepaste afstand zitten van het stuurwiel,
het
dashboard
en
portierbekleding.
"Veiligheidsgordels" eerder in dit hoofdstuk.) De
airbags worden snel en met kracht opgeblazen, ter
bescherming van de inzittenden. Door de kracht
waarmee de airbags worden opgeblazen kan een
inzittende juist meer risico op letsel lopen als hij of
zij te dichtbij of tegen de airbagmodules leunt. De
airbags lopen na opblazen snel weer leeg.
Het airbagsysteem (SRS) werkt alleen wanneer
de contactschakelaar in de ON-stand staat.
Als de contactschakelaar in de ON-stand wordt
gezet, gaat het waarschuwingslampje SRS-air-
bag gedurende ongeveer 7 seconden branden
om vervolgens weer te doven. Dit betekent dat
(Zie