Download Print deze pagina

Renault ALASKAN 2017 Gebruiksaanwijzing pagina 231

Advertenties

bak) of de koppeling (model met handgescha-
kelde versnellingsbak) intrapt binnen 10 secon-
den na het klinken van het geluidssignaal. De
motor wordt gestart.
Wanneer na het uitvoeren van stap 3 de contact-
schakelaar wordt ingedrukt zonder dat het rempe-
daal (model met automatische versnellingsbak) of
de koppeling (model met handgeschakelde versnel-
lingsbak) wordt ingetrapt, zal de stand van de con-
tactschakelaar veranderen naar "ACC".
OPMERKING
Wanneer de contactschakelaar in de "ACC"-
stand of "ON"-stand wordt gedrukt of de mo-
tor
wordt
gestart
door
bovenstaande procedures, verschijnt de
waarschuwing Spanning sleutelbatterij laag
op het voertuiginformatiedisplay, ook al ligt
de afstandsbedieningsleutel in de auto. Dit is
geen storing. Om de waarschuwing uit te zet-
ten raakt u de contactschakelaar nogmaals
aan met de afstandsbedieningsleutel.
Als de waarschuwing Spanning sleutelbatterij
laag op het voertuiginformatiedisplay ver-
schijnt, vervang de batterij dan zo snel moge-
lijk. (Zie "Batterij van de afstandsbedienings-
leutel vervangen" in hoofdstuk "8. Onderhoud
en doe-het-zelf".)
DE MOTOR STARTEN (modellen zonder afstandsbedieningsleutelsysteem)
1. Activeer de parkeerrem.
2. Trap het rempedaal in.
3. Model met automatische versnellingsbak
(AT):
Zet de schakelhendel in de stand P (parkeren) of
N (vrij).
De startmotor kan niet geactiveerd worden als
de schakelhendel niet in de juiste stand staat.
Model met handgeschakelde versnellingsbak
(MT):
Zet de schakelhendel in de N-stand (vrij) en trap
het koppelingspedaal volledig in terwijl u de mo-
middel
van
tor start.
4. Start de motor met uw voet van het gaspedaal
door de contactschakelaar naar de <START>-
stand te draaien.
Voor modellen met dieselmotor: Draai de con-
tactschakelaar naar de <ON>-stand en wacht
totdat het gloeibougie-controlelampje
gaat.
5. Laat de contactschakelaar onmiddellijk los zodra
de motor aanslaat. Als de motor wel start maar
niet aanslaat, herhaalt u bovenstaande handelin-
gen.
6. Laat de motor na het starten minstens 30 secon-
den lang stationair draaien om hem zo te laten
warmdraaien. Rijd het eerste stuk rustig, vooral
bij koud weer.
LET OP
Laat het voertuig nooit onbeheerd achter tijdens
het opwarmen van de motor.
uit-
Starten en rijden
5-19

Advertenties

loading