DE MOTOR STARTEN (modellen met afstandsbedieningsleutelsysteem)
1. Activeer de parkeerrem.
2. Model met automatische versnellingsbak
(AT):
Zet de schakelhendel in de stand P (parkeren) of
N (vrij).
De startmotor kan niet geactiveerd worden als
de schakelhendel niet in de juiste stand staat.
Model met handgeschakelde versnellingsbak
(MT):
Zet de schakelpook in de N-stand (vrij).
U moet de afstandsbedieningsleutel bij u dra-
gen wanneer u de contactschakelaar bedient.
3. Zet de contactschakelaar in de "ON"-stand. Trap
het rempedaal (model met automatische versnel-
lingsbak) of de koppeling (model met handge-
schakelde versnellingsbak) in, en druk op de
contactschakelaar om de motor te starten.
Modellen met dieselmotor: wacht totdat het
controlelampje
uit gaat.
Om de motor direct te starten, drukt u kort op de
contactschakelaar terwijl u het rempedaal of kop-
pelingspedaal ingedrukt houdt met de contact-
schakelaar in een willekeurig stand.
4. Laat de contactschakelaar onmiddellijk los zodra
de motor aanslaat. Als de motor wel start maar
niet aanslaat, herhaalt u bovenstaande handelin-
gen.
5-20
Starten en rijden
5. Laat de motor na het starten minstens 30 secon-
den lang stationair draaien om hem zo te laten
warmdraaien. Rijd het eerste stuk rustig, vooral
bij koud weer.
LET OP
Laat het voertuig nooit onbeheerd achter tij-
dens het opwarmen van de motor.
6. Zet om de motor af te zetten de schakelhendel in
de P-stand (modellen met automatische versnel-
lingsbak) of N-stand (vrij) (modellen met handge-
schakelde versnellingsbak), zet de auto op de
handrem, en druk de contactschakelaar in de
"OFF"-stand.
RIJDEN MET HET VOERTUIG
RIJDEN MET AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK (AT)
De automatische versnellingsbak (AT) in uw auto
wordt elektronisch bestuurd om te zorgen voor maxi-
maal vermogen en soepele bediening.
De aanbevolen bedieningsprocedures voor deze
versnellingsbak worden beschreven op de volgende
pagina's. Volg deze procedures voor optimale wer-
king van uw auto en maximaal rijgenot.
WAARSCHUWING
Schakel niet abrupt terug op gladde wegen. Hier-
door kunt u de macht over het stuur verliezen.
LET OP
•
De stationaire snelheid van de koude motor is
hoog, wees dus voorzichtig wanneer u in een
vooruit- of achteruitversnelling schakelt wan-
neer de motor nog niet is opgewarmd.
•
Geef geen gas wanneer de auto stilstaat. Hier-
door kan de auto plotseling in beweging ko-
men.
•
Schakel nooit naar de P- (parkeren) of R-stand
(achteruit) wanneer de auto naar voren rijdt
en nooit naar de P- (parkeren) of D-stand (rij-
den) wanneer de auto naar achteren rijdt. Dit
kan een ongeluk veroorzaken of schade aan
de versnellingsbak.
•
Schakel niet naar de N-stand (vrij) tijdens het
rijden, tenzij u zich in een noodsituatie be-