Koelen, verwarmen en ontvochtigen:
1. Druk op de <AUTO>-knop (het <AUTO>-con-
trolelampje gaat branden).
2. Wanneer het controlelampje voor de A/C niet
gaat branden, druk dan op de A/C-knop (het
controlelampje voor de A/C gaat branden.)
3. Druk op de temperatuurregelknoppen (
) om de gewenste temperatuur in te stellen.
•
Als het <DUAL>-controlelampje niet brandt,
kan de gebruikt door op de <DUAL>-knop te
drukken (het <DUAL>-controlelampje gaat
branden) de temperatuur aan de bestuurders-
zijde en de passagierszijde onafhankelijk van
elkaar regelen met de betreffende tempera-
tuurregelknoppen (
en
•
Om de gescheiden temperatuurinstelling te
annuleren drukt u de <DUAL>-knop in (het
<DUAL>-controlelampje gaat uit), de tempe-
ratuur die is ingesteld aan bestuurderszijde
wordt ook toegepast aan passagierszijde.
4. Druk ongeveer 2 seconden op de buitenluchtcir-
culatieknop
of de luchtrecirculatieknop
(de knop met brandend controlelampje) om
over te schakelen op automatische luchtstroom-
regeling (controlelampje knippert twee keer).
Bij hete en vochtige omstandigheden kunt u damp
uit de ventilatieroosters zien komen als gevolg van
de snelle afkoeling van de lucht. Dit duidt niet op
een storing.
4-28
Display, verwarming en airconditioning, en audiosysteem
Verwarming (A/C uit):
1. Druk op de <AUTO>-knop (het <AUTO>-con-
trolelampje gaat branden).
2. Als het controlelampje voor de A/C brandt, druk
dan op de A/C-knop (het controlelampje voor de
A/C gaat uit.)
en
3. Druk op de temperatuurregelknoppen (
) om de gewenste temperatuur in te stellen.
•
Als het <DUAL>-controlelampje niet brandt,
kan de gebruikt door op de <DUAL>-knop te
drukken (het <DUAL>-controlelampje gaat
branden) de temperatuur aan de bestuurders-
zijde en de passagierszijde onafhankelijk van
elkaar regelen met de betreffende tempera-
).
tuurregelknoppen (
•
Om de gescheiden temperatuurinstelling te
annuleren drukt u de <DUAL>-knop in (het
<DUAL>-controlelampje gaat uit), de tempe-
ratuur die is ingesteld aan bestuurderszijde
wordt ook toegepast aan passagierszijde.
•
Stel de temperatuur niet lager in dan de buiten-
temperatuur. Dit kan ervoor zorgen dat de tem-
peratuur niet goed wordt geregeld.
•
Als de ramen beslaan, ga dan over op verwar-
men met droge lucht in plaats van verwarmen
met uitgeschakelde A/C.
Ontdooien/ontwasemen en ontvochtigen:
1. Druk op de voorruitontwasemknop
-controlelampje gaat branden).
2. Druk op de temperatuurregelknoppen (
) om de gewenste temperatuur in te stellen.
•
Om snel ijzel van de voorruit te verwijderen, kunt
en
u het beste de temperatuur en aanjager op de
maximale stand zetten.
•
Druk zodra de voorruit weer schoon is op de
<AUTO>-knop om terug te keren naar de
<AUTO>-modus.
•
Als de voorruitontwasemknop
drukt, gaat de airconditioning automatisch aan,
en zal het systeem de voorruit ontwasemen op
en
).
basis van de buitentemperatuur. Voor optimale
ontwaseming, niet de luchtrecirculatiemodus se-
lecteren.
•
Stel de temperatuur niet te laag in wanneer de
voorruitontwasemmodus is ingeschakeld (het
-controlelampje brandt), omdat de voorruit
anders kan beslaan.
Handmatige bediening
U kunt de handmatige modus gebruiken om de ver-
warming en airconditioning volgens uw eigen voor-
keur in te stellen.
Aanjagersnelheidsregeling:
Druk op de aanjagersnelheidregelknop
( +-zijde of −-zijde) om de aanjagersnelheid hand-
matig te regelen.
(het
en
wordt inge-