BLOKKEERSYSTEEM ACHTERDIFFERENTIEEL (indien aanwezig)
Het blokkeersysteem achterdifferentieel is bedoel
om het motorvermogen gelijkmatig te verspreiden
over het linkerachterwiel en het rechterachterwiel.
Als uw auto vastzit in zand, sneeuw, modder, etc. of
één van de wielen is los van de grond en de dif-
ferentieelblokkering staat uit, dan wordt er motorver-
mogen naar het wiel die het minste weerstand on-
dervindt gestuurd waardoor dit gaat tollen en er
onvoldoende trekkracht overblijft voor het andere
wiel. De blokkering van het achterdifferentieel zorgt
ervoor dat het linker- en rechterwielen als een een-
heid draaien, waardoor de auto zich kan lostrekken.
Om het achterdifferentieel te blokkeren:
1) Stop de auto onmiddellijk.
2) Zet de 4WD-modusschakelaar in de 4LO-stand.
Voor aanwijzingen over de bediening van de
4WD-modusschakelaar, raadpleeg "Vierwie-
laandrijving (4WD) (indien aanwezig)" eerder in
dit hoofdstuk.
3) Zet de schakelaar voor de blokkering van het dif-
ferentieel op ON.
Het controlelampje voor de differentieelblokke-
ring
zal gaan branden op het dashboard
en dat blijven branden zolang as het differentieel
helemaal geblokkeerd is.
Druk na het gebruiken van de blokkering van het
achterdifferentieel, of wanneer u weer normaal gaat
rijden, op de schakelaar voor blokkering van het dif-
ferentieel om deze in de OFF-stand te zetten. Het
JVS0533XZ
controlelampje voor de blokkering van het differen-
tieel zal doven nadat de het blokkeersysteem vrijge-
geven is.
OPMERKING
•
De blokkering van het achterdifferentieel
werkt alleen terwijl de motor draait.
•
De blokkering van het achterdifferentieel
werkt niet in de 4H-stand als de schakelaar
voor de differentieelblokkering op "ON" staat.
(Het controlelampje van de differentieelblok-
kering zal knipperen.)
WAARSCHUWING
•
Gebruik de blokkering van het achterdifferen-
tieel alleen in noodgevallen wanneer het zelfs
niet mogelijk is de vastgeraakte auto met be-
hulp van de 4LO-stand.
•
Wanneer de blokkering van het differentieel
actief is, wordt keren met de auto moeilijker
en, zeker bij hoge snelheden, gevaarlijk.
•
Wanneer de differentieelblokkering aan staat
zullen het ABS-waarschuwingslampje (anti-
blokkeerremsysteem) en het controlelampje
voor de elektronische stabiliteitsregeling
(ESP) gaan branden. Dit geeft aan dat de
antiblokkering misschien niet goed werkt.
•
Gebruik de blokkering van het differentieel
niet wanneer de auto een bocht maakt of er
één wiel ronddraait. Anders kunnen de aan-
drijfonderdelen beschadigd worden.
•
Vermijd snel starten wanneer de differentieel-
blokkering actief is. Anders kunnen de aan-
drijfonderdelen beschadigd worden.
Neem de bovenstaande voorzorgsmaatregelen in
acht. Anders kan dit leiden tot verlies van stuur-
kracht.
Starten en rijden
5-35