golven in de nabijheid van de werkingslocatie, dan
wordt het werkingsbereik van de afstandsbediening-
sleutel kleiner en werkt de afstandsbedieningsleutel
mogelijk niet meer goed.
Wanneer de afstandsbedieningsleutel zich binnen
het werkingsbereik bevindt, kan iedereen, zelfs ie-
mand die de afstandsbedieningsleutel niet bij zich
heeft, op de contactschakelaar drukken om de mo-
tor te starten.
•
Het gebied van de laadbak valt niet binnen het
werkingsbereik van de motorstartfunctie.
•
Als de afstandsbedieningsleutel op het dash-
board, in het handschoenenkastje, in de portier-
zak of in een hoek van het interieur wordt ge-
legd, werkt de afstandsbedieningsleutel mogelijk
niet.
•
Als de afstandsbedieningsleutel buiten de auto
vlakbij een portier of raam wordt gehouden,
werkt de afstandsbedieningsleutel mogelijk wel.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK (AT)
Het contactslot is zo ontworpen dat de contactscha-
kelaar alleen in de "LOCK"-stand kan worden gezet
nadat de schakelhendel in de P-stand (parkeren) is
gezet. Wanneer u de contactschakelaar in de
"OFF"-stand zet, zorg er dan voor dat de schakel-
hendel in de P-stand (parkeren) staat.
Wanneer de contactschakelaar niet naar de
"LOCK"-stand kan worden geschakeld:
1. De waarschuwing [Schakel naar parkeerstand]
verschijnt op het voertuiginformatiedisplay en een
geluidssignaal klinkt.
2. Zet de schakelhendel in de P-stand (parkeren).
3. Als de contactschakelaar in de "ACC"-stand
staat, verschijnt de waarschuwing [DUWEN] op
het voertuiginformatiedisplay.
4. Druk op de contactschakelaar. De contactscha-
kelaar wordt in de "OFF"-stand gezet.
5. Open het portier. De contactschakelaar schakelt
over naar de "LOCK"-stand.
Zie voor waarschuwingen en aanduidingen op het
voertuiginformatiedisplay, "Werkingsindicators" in
hoofdstuk "2. Instrumenten en bedieningen".
Indien de contactschakelaar in de "LOCK"-stand is
gezet, kan de schakelpook niet uit de P-stand (par-
keren) worden gezet. De schakelhendel kan wor-
den bewogen als de contactschakelaar in de "ON"-
stand staat en het rempedaal is ingetrapt.
STUURSLOT
De contactschakelaar is voorzien van een antidief-
stal stuurslot.
Het stuurwiel vergrendelen
1. Plaats de contactschakelaar in de "OFF"-stand
waarin de standindicator van de contactschake-
laar niet gaat branden.
2. Open of sluit het portier. De contactschakelaar
schakelt over naar de "LOCK"-stand.
3. Draai het stuurwiel 1/6 slag rechtsom of linksom
vanuit de stand recht vooruit.
Het stuurwiel ontgrendelen
Druk op de contactschakelaar en het stuurwiel
wordt automatisch ontgrendeld.
LET OP
•
Indien de accu leeg raakt, kan de contactdruk-
knop niet uit de "LOCK"-stand gehaald wor-
den.
•
Als de storingsindicator van de ontgrendeling
van het stuurslot (indien aanwezig) op het
voertuiginformatiedisplay verschijnt, druk dan
nogmaals op de contactschakelaar terwijl u
het stuurwiel iets naar links en rechts draait.
(Zie "Voertuiginformatiedisplay" in hoofdstuk
"2. Instrumenten en bedieningen".)
CONTACTSCHAKELAARSTANDEN
WAARSCHUWING
Zet de contactschakelaar nooit in de "OFF"-stand
tijdens het rijden. Hierdoor kan het stuurwiel ver-
grendelen en kan de bestuurder de controle over
het stuur verliezen, wat kan leiden tot ernstige
schade aan de auto of lichamelijk letsel.
Starten en rijden
5-17