HILL DESCENT
CONTROL-SCHAKELAAR
Als aanvullend remmen noodzakelijk is op een steile
afdaling, activeer dan de Hill Descent Control door
de schakelaar van het systeem in te drukken.
Wanneer de Hill Descent Control ingeschakeld is,
gaat het controlelampje voor ingeschakelde Hill De-
scent Control branden. (Zie "Waarschuwings-
lampjes, controlelampjes en geluidssignalen" in
hoofdstuk "2. Instrumenten en bedieningen".) Bo-
vendien worden achterliggers gewaarschuwd voor
de werking van de Hill Descent Control door de
automatisch inschakelende rem/achterlichten.
Om de Hill Descent Control te kunnen activeren,
moet aan alle volgende voorwaarden zijn voldaan:
•
Selecteer een vooruitversnelling (bij modellen
met handgeschakelde versnellingsbak alleen 1e
versnelling) of de achteruitversnelling.
•
Zet de 4WD-modusschakelaar op de <4H>-
stand of <4LO>-stand en rijd op een snelheid
van minder dan 25 km/u (16 MPH).
Zie "Waarschuwingslampjes, controlelampjes
en geluidssignalen" in hoofdstuk "2. Instrumen-
ten en bedieningen".
•
Druk de Hill Descent Control-schakelaar in de
"AAN"-stand.
Wanneer het gas- of rempedaal wordt ingedrukt ter-
wijl de Hill Descent Control in werking is, zal het
systeem tijdelijk worden uitgeschakeld. Zodra het
gas- of rempedaal wordt losgelaten, wordt de Hill
JVS0402XZ
Descent Control weer ingeschakeld als aan alle bo-
vengenoemde voorwaarden is voldaan.
Het controlelampje voor ingeschakelde Hill Descent
Control knippert als de schakelaar geactiveerd is en
niet aan alle voorwaarden wordt voldaan, of als het
systeem om een of andere reden wordt uitgescha-
keld.
U kunt de Hill Descent Control uitschakelen door de
schakelaar in de "UIT"-stand te zetten.
HILL START ASSIST-SYSTEEM
(indien aanwezig)
WAARSCHUWING
•
Vertrouw nooit alleen op Hill Start Assist om
te voorkomen dat de auto op een heuvel naar
achteren rolt. Rijd altijd voorzichtig en oplet-
tend. Trap het rempedaal in als u stopt op een
steile helling. Wees vooral voorzichtig als u
stopt op bevroren of modderige hellingen. Als
u niet kunt voorkomen dat het voertuig naar
achteren rolt, kunt u de macht over het voer-
tuig verliezen en ernstig of zelfs dodelijk let-
sel oplopen.
•
De Hill Start Assist is niet bedoeld om de auto
stil te laten staan op een helling. Trap het rem-
pedaal in als u stopt op een steile helling.
Wanneer u dit niet doet, kan de auto naar ach-
teren rollen, met een aanrijding of ernstig li-
chamelijk letsel tot gevolg.
•
De Hill Start Assist kan mogelijk niet onder
alle beladings- of wegomstandigheden voor-
komen dat de auto op een heuvel naar achte-
ren rijdt. Wees er altijd op voorbereid om het
rempedaal in te trappen om te voorkomen dat
het voertuig naar achteren rolt. Wanneer u dit
niet doet, kan dit tot een aanrijding of ernstig
persoonlijk letsel leiden.
De Hill Start Assist activeert automatisch de rem-
men om te voorkomen dat de auto naar achteren rolt
zodra de bestuurder het rempedaal loslaat om het
gaspedaal in te trappen terwijl de auto op een hel-
ling gestopt is.
Starten en rijden
5-41