Download Print deze pagina

Renault ALASKAN 2017 Gebruiksaanwijzing pagina 261

Advertenties

PARKEERSENSORSYSTEEM (SONAR) (indien aanwezig)
Het parkeersensorsysteem (sonar) produceert een
geluidssignaal om de bestuurder erop te wijzen dat
er obstakels vlakbij de bumper zijn.
Wanneer de "Display"-knop op AAN is gezet, ver-
schijnt de sensorweergave automatisch op het voer-
tuiginformatiedisplay.
WAARSCHUWING
Hoewel het parkeersensorsysteem een han-
dig hulpmiddel is, kan het de gebruikelijke
handelingen die nodig zijn om correct te par-
keren niet vervangen. De bestuurder is altijd
verantwoordelijk voor de veiligheid van zich-
zelf en van anderen tijdens het parkeren en
manoeuvreren. Kijk altijd goed om u heen om
te zien of alles veilig is voordat u gaat parke-
ren.
Lees dit hoofdstuk goed door om de beper-
kingen van het parkeersensorsysteem te be-
grijpen. De kleuren van de hoeksensorindica-
tor en de afstandsrichtlijnen in de achterweer-
gave geven verschillende afstanden tot het
object weer. Slecht weer of de nabijheid van
ultrasoon bronnen, zoals een automatische
wasstraat, het luchtdrukremsysteem van een
vrachtwagen of een luchtdrukboor kunnen
mogelijk de werking van het systeem beïn-
vloeden; dit houdt ook in verminderde presta-
ties of onbedoelde activering.
Deze functie is ontworpen ter ondersteuning
van de bestuurder bij het detecteren van grote
stilstaande objecten, om zo schade aan het
voertuig te voorkomen. Dit systeem is niet
ontworpen om botsingen te voorkomen met
kleine of bewegende objecten. Verplaats u al-
tijd langzaam.
Het systeem is mogelijk niet in staat om kleine
objecten onder de bumper of objecten dicht-
bij de bumper of op de grond te detecteren.
Het systeem detecteert mogelijk de volgende
objecten niet:
– Pluizige objecten, zoals sneeuw, stof, ka-
toen, glas of wol, enz.
– Dunne voorwerpen zoals touw, draad, ket-
tingen, enz.
– Wigvormige objecten
Als de bumper van uw auto beschadigingen
oploopt en daardoor onjuist uitgelijnd of ge-
JVS0532XZ
bogen blijft, kan het detectiegebied veranderd
zijn waardoor onnauwkeurige metingen van
obstakels of onjuiste activeringen veroorzaakt
kunnen worden.
LET OP
Houd de passagiersruimte van de auto zo stil
mogelijk om het geluidssignaal goed te kun-
nen horen.
Houd de sensoren (op de voor- en achterbum-
per) vrij van sneeuw, ijs en vuilophoping. Maak
de sensoren niet schoon met scherpe voor-
werpen. Als de sensoren bedekt zijn zal de
nauwkeurigheid van de sensorfunctie vermin-
deren.
Het systeem informeert de bestuurder met behulp
van visuele en geluidssignalen over de aanwezig-
heid van obstakels aan de achterzijde wanneer de
schakelhendel in de R-stand (achteruit) staat.
Het systeem wordt uitgeschakeld bij snelheden bo-
ven de 10 km/u (6 mph). Het wordt opnieuw inge-
schakeld bij lagere snelheden.
5-49
Starten en rijden

Advertenties

loading