Instellingen zijn gereset.
Instellingen die in aangepaste modi zijn aangepast (modi C1-C4) worden teruggezet naar de
opgeslagen waarden wanneer een andere opnamemodus wordt geselecteerd of wanneer de
camera wordt uitgeschakeld.
Foto's zien er "verwassen" uit.
Dit kan optreden bij foto's van onderwerpen met volledige of gedeeltelijke achtergrondbelichting.
Dit is het resultaat van fenomenen genaamd "lichtverstrooiing" of "lichtspiegeling'. Houd felle
lichtbronnen zo veel mogelijk uit het beeld. Lichtverstrooiing kan zelfs optreden wanneer
het beeld geen lichtbron bevat. Gebruik een zonnekap om te voorkomen dat licht van felle
lichtbronnen in de lens valt. Als dit niet het gewenste effect heeft, probeert u schaduw te creëren
met uw hand of andere objecten. g "Verwisselbare lenzen" (Blz. 42)
Er verschijnen heldere plekken in de foto's.
De beeldsensor kan defecte pixels bevatten. Gebruik [Pixel-mapping]. Als het probleem
hierdoor niet wordt opgelost, herhaal het proces dan nog een aantal keer. g "Controle
beeldbewerking (Pixel-mapping)" (Blz. 633)
Sommige menu-items zijn niet beschikbaar.
Het is mogelijk dat u bepaalde menu-items niet kunt selecteren wanneer u de pendelknop
gebruikt als deze:
• niet beschikbaar zijn in de huidige modus, of
• uitgeschakeld zijn vanwege de combinatie van instellingen die momenteel zijn geselecteerd,
zoals bijvoorbeeld met
modus [T] (Blz. 151) en [Ruisonderdr.] (Blz. 533).
Het onderwerp wordt vervormd weergegeven.
De camera gebruikt een elektronische sluiter:
tijdens het opnemen van fi lms (Blz. 294), in de stille (Blz. 163), Pro Capture- (Blz. 168)
en hoge resolutie-opnamemodi (Blz. 210), tijdens focus-bracketing (Blz. 239) en
focusstapeling (Blz. 243) en met het live ND-fi lter (Blz. 197).
Er kan vervorming optreden wanneer het onderwerp of de camera snel beweegt tijdens het
fotograferen. Voorkom het bewegen van de camera tijdens het fotograferen of kies een modus
die geen elektronische sluiter vereist.
Er verschijnt fl ikkering in de foto's.
7
Flikkering veroorzaakt door fl uorescentie- of ledlampen en bepaalde andere vormen van
kunstlicht is zichtbaar in foto's die worden genomen met functies die de elektronische sluiter
gebruiken, nl.:
tijdens het opnemen van fi lms (Blz. 294), in de stille (Blz. 163), Pro Capture- (Blz. 168)
en hoge resolutie-opnamemodi (Blz. 210), tijdens focus-bracketing (Blz. 239) en
focusstapeling (Blz. 243) en met het live ND-fi lter (Blz. 197).
Flikkering kan worden verminderd door lagere sluitertijden te kiezen. U kunt fl ikkering ook
verminderen door de fl ikkeringsscan te gebruiken. g [K Flikkeringdetectie] (Blz. 193) en
[n Flikkeringdetectie] (Blz. 374)
636 NL
7-2 Problemen oplossen