Aangepaste modi gebruiken
Aangepaste instellingen kunnen worden opgeroepen met behulp van de
modusregelaar, wat alle opgeslagen instellingen herstelt, of met behulp van
de menu's, wat alle instellingen herstelt behalve de opnamemodus. U kunt de
instellingen kiezen die worden hersteld wanneer een aangepaste modus wordt
geselecteerd. De opgeslagen instellingen worden hersteld wanneer u de volgende
aangepaste modus selecteert.
Instellen met de modusregelaar
Draai de modusregelaar naar de aangepaste modus
(C1, C2, C3 of C4) die oorspronkelijk was gebruikt om
de instellingen op te slaan.
• De opgeslagen instellingen van de geselecteerde aangepaste
modus worden hersteld.
Instellen met het menu
In andere modi dan n (fi lm) kunt u de menu's gebruiken om instellingen
op te roepen die voor geselecteerde aangepaste modi zijn opgeslagen.
De opnamemodus blijft de modus die momenteel geselecteerd is met de
modusregelaar.
1
Kies de opnamemodus waarin u de opgeslagen
instellingen wilt gebruiken.
4
2
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te
geven.
3
Markeer [Resetten/aangep. modi] in
W Opnamemenu 1 en druk op I op de pendelknop.
• De opties voor [Resetten/aangep. modi] verschijnen.
4
Markeer [Opr. vanuit aangep. mod.] met behulp van
de FG-knoppen en druk op de I-knop.
• De opties van [Opr. vanuit aangep. mod.] worden
weergegeven.
5
Markeer de gewenste aangepaste modus met
behulp van de FG-knoppen en druk op de I-knop.
460 NL
4-2 Aangepaste opnamemodi
(C1/C2/C3/C4)
Opnamemenu 1
Resetten/aangep. modi
1
1
Fotomodus
2
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens
Terug
Instellen
Resetten/aangep. modi
Resetten
Toewijzen aan aangep. mod.
Opr. vanuit aangep. mod.
Terug
Instellen
Opr. vanuit aangep. mod.
Aangep. modus C1
Aangep. modus C2
Aangep. modus C3
Aangep. modus C4
Terug
Instellen
Uit
Basis