Functie
AF-doelinstellingen aanpassen.
U kunt de AF-doelmodus (Blz. 349) en positie (Blz. 352) kiezen, en
de instellingen voor gezichtsherkenning AF aanpassen (Blz. 360).
AF-gebied select.
Druk op het bedieningselement om de AF-doelselectieweergave te
(N)
bekijken. Gebruik de voorste of achterste regelaar om AF-doelmodus
en instellingen voor gezichtsherkenning te kiezen, en de multiselector of
pendelknop om het AF-doel te plaatsen.
Aanraakbedieningen vergrendelen. Houd de knop éénmaal ingedrukt
G Vergrendelen
om de aanraakbedieningen te vergrendelen en nogmaals om weer vrij
(vergrendeling aan-
te geven. De I- en G-knoppen moeten eerst zijn toegewezen aan een
raakbedieningen)
functie met behulp van [Directe functie].
Powerzoomlenzen in- of uitzoomen. Nadat u op het bedieningselement
hebt gedrukt, kunt u de pendelknop gebruiken om in of uit te zoomen.
Elektr. zoom
Gebruik F of I op de pendelknop om in te zoomen en G of H om uit te
(X)
zoomen. De I- en G-knoppen moeten eerst zijn toegewezen aan een
functie met behulp van [Directe functie].
Wisselen tussen AF en MF. Druk éénmaal in om MF te selecteren en
nogmaals om terug te keren naar de vorige modus. De scherpstelmodus
MF (AF/MF-
kan ook worden geselecteerd door de knop ingedrukt te houden en aan
schakelaar)
een regelaar te draaien. U kunt tijdens het fi lmen wisselen tussen AF en
MF. Deze optie is niet mogelijk wanneer [modus 2] is geselecteerd voor
[nFn-schakelrfunctie].
Belichtingsinstellingen aanpassen. Houd het bedieningselement
ingedrukt en draai aan de voorste of achterste regelaar. U kunt ook
op de knop drukken om de instellingen te activeren en dan aan de
regelaars draaien. De beschikbare aanpassingsmogelijkheden zijn
afhankelijk van de belichtingsmodus van de fi lm:
[P]: gebruik de voorste of achterste regelaar of HI op de pendelknop
Belichting F (F)
[A]: gebruik de voorste en achterste regelaar of HI op de pendelknop
[S]: gebruik de voorste en achterste regelaar of HI op de pendelknop
[M]: Houd de knop ingedrukt en pas de belichtingscorrectie aan met de
Dig.
Zet de digitale televoorzetlens aan of uit (Blz. 411). Druk nogmaals in
televoorzetlens
om in te zoomen, en nog een keer om uit te zoomen.
(b)
In- of uitzoomen met de fi lm-televoorzetlens (Blz. 409). Druk het
bedieningselement éénmaal in om het zoomkader weer te geven
en nogmaals om in te zoomen. Druk voor de derde keer op het
Film H (H)
bedieningselement om zoom te sluiten. Houd het bedieningselement
ingedrukt om het zoomkader te verbergen. Gebruik de multiselector,
aanraakbedieningen of de pendelknop (FGHI) om het zoomkader
te plaatsen.
voor belichtingscorrectie.
voor belichtingscorrectie. Gebruik de FG-knoppen voor
diafragma.
voor belichtingscorrectie. Gebruik de FG-knoppen voor sluitertijd.
voorste of achterste regelaar.
Functie
n 3-12 Camerabedieningen aanpassen
3
NL
419