Diafragma en sluitertijd kiezen
In deze modus kiest u zelf het diafragma en de sluitertijd. Als u beelden opneemt
met een vast diafragma en een vaste sluitertijd, zijn wijzigingen in de helderheid van
het onderwerp of de scène direct zichtbaar.
1
Stel diafragma en sluitertijd in.
• Bij standaardinstellingen wordt het diafragma met de
voorste draaiknop geselecteerd en de sluitertijd met de
achterste draaiknop.
• Kies uit sluitertijden van 1/24–1/32000 s. ISO-waarden
van 200–6400 zijn beschikbaar met de [n ISO] opties
voor handmatige gevoeligheidsbediening.
• Het display geeft het verschil weer tussen de
belichting die met het geselecteerde diafragma en de
geselecteerde sluitertijd wordt bereikt, en de optimale
belichting zoals door de camera wordt gemeten. Het
display knippert als het verschil groter wordt dan ±3 EV.
2
Films opnemen.
• Als de bewegingen er schokkerig uitzien, dan kan de keuze voor een langere sluitertijd
ervoor zorgen dat de bewegingen er vloeiender uitzien.
• De langst beschikbare sluitertijd is afhankelijk van de framesnelheid die voor de
fi lmbeeldkwaliteit is geselecteerd.
Instellingen aanpassen in modus
Gebruik de voorste en achterste draaiknoppen om de
volgende instellingen aan te passen.
Voorste draaiknop:
Achterste draaiknop:
• U kunt kiezen welke functies door de voorste en achterste draaiknop worden uitgevoerd.
g n videomenu > [n Functieregelaar] (Blz. 424)
• U kunt het Fn-hendeltje gebruiken om de rollen van de voorste en de achterste draaiknop te
wisselen. Het hendeltje kan ook aan andere rollen worden toegewezen. g n videomenu
> [n Fn-schakelrfunctie] (Blz. 426)
Diafragma
Sluitertijd
M
(
: Handmatige belichting)
1
123
min
TC 00:00:00:00 DF
C-AF
ISO
200
n
van optimale belichting
M
n 3-6 Opties voor fi lmopnamen
L L
R R
M-IS
M-IS
250 F5.6
-2.0
1:02:03
Verschil ten opzichte
n modus
1
M
4K
30 p
30 p
3
NL
337