3
Ontgrendel het klepje van het batterijvak en haal het batterijpatroon eruit.
1
4
Voer de batterijen in het batterijpatroon in.
1
5
Steek het batterijpatroon in de camera en vergrendel het klepje van het
batterijvak.
$
• We adviseren dat u opgeladen reservebatterijen meeneemt wanneer u de camera voor een
langere tijd gebruikt om te kunnen wisselen wanneer de huidige batterijen leeg zijn.
• Zie "Batterijen en laders" (Blz. 33).
• De volgorde waarin de batterijen worden gebruikt wanneer er twee batterijen zijn ingevoerd,
kunt u in de menu's kiezen. g [Batterij-instellingen] (Blz. 561)
32 NL
2
1
2
3
Sleuf 1
Sleuf 2
3