Y
Lensgegevens opslaan
Voeg gebruikersspecifi eke lensgegevens toe aan de Exif-gegevens van de
afbeelding. U kunt naar wens informatie toevoegen als u lenzen gebruikt, die geen
lensgegevens aan de camera leveren. De camera kan maximaal voor 10 lenzen
informatie opslaan. Deze gegevens leveren ook de brandpuntstafstand, die wordt
gebruikt voor de functies voor beeldstabilisatie en trapeziumcorrectie.
• Dit onderdeel is bedoeld voor fotografi e.
Lensinformatie
maken
1–10
Lensgegevens opslaan
Y-tabblad
op I op de pendelknop
• [Lensnaam]: markeer en druk op de I-knop om het tekstinvoervenster weer te geven.
• [Brandp.afst.]/[Diafragmawaarde]: markeer en druk op de I-knop om de opties weer te
geven. Kies een waarde met de pendelknop en druk op de OK-knop.
Lensnamen invoeren
1) Markeer letters en druk op de knop OK.
• De letter wordt in het tekstweergavevenster
weergegeven.
• Druk op de knop om het huidige teken te verwijderen.
2) Als u eerder ingevoerde tekens wilt verwijderen, drukt u op
4
de knop INFO om de cursor in het tekstweergavevenster
te plaatsen.
• Markeer letters en druk op de knop om deze te
verwijderen.
3) Markeer [END] en druk op de knop OK als de invoer
gereed is.
Gebruik de voorste of achterste draaiknop, de pendelknop of de multiselector om de cursor
te positioneren.
Lensgegevens aan beeldinformatie toevoegen
Als de camera niet in staat is om lensgegevens van de huidige lens op te halen,
kunt u in plaats daarvan de eerder opgeslagen lensgegevens aanleveren.
Y-tabblad
knop OK
• De geselecteerde lens wordt aangegeven met een v.
%
• [Instellingen lensinfo] kunnen worden toegewezen aan een camerafunctie met
[K Knopfuncties] (Blz. 463) of [n Knopfuncties] (Blz. 417). Lensinformatie kan worden
geselecteerd als u bijvoorbeeld de lenzen omwisselt.
550 NL
4-5 Camerafuncties aanpassen
Voer de gewenste informatie in. U kunt de lensnaam, de brandpuntsafstand
en het maximumdiafragma opgeven.
Eerder opgeslagen lensgegevens weergeven.
[Instellingen lensinfo]
[Instellingen lensinfo]
(Instellingen lensinfo)
Markeer [Lensinformatie maken] en druk
Tekstweergavevenster
Annuleren
Markeer de lensnaam en druk op de
Lensnaam
Verwijderen
Instellen
Toetsenbordvenster