Advertenties
Aangepaste instellingen bewaren op functieregelaar
2-9
Scherpstelling ................................................................................................114
Scherpstelmodus (K AF-modus)..........................................................115
Een AF-doelmodus kiezen (AF-doelmodus) .......................................... 120
Een scherpstelkader selecteren (AF-kader) .......................................... 123
Aangepaste AF-doelen (t Doelmodusinstellingen) ........................... 125
MF-schakeling van de lens (Schakeling handmatig scherpstellen) ....... 127
Scherpstellen op een vooraf ingestelde afstand (Voorinstelling MF) .... 129
Gezichts-/oogprioriteit AF ...................................................................... 133
Zoomkader/Focuszoom AF (Superspot AF) .......................................... 136
Focuszoomopties (LV-Close-upinstellingen) ......................................... 139
Scherpstelling en belichting instellen met de AEL/AFL-knop
Scherpstelbereik van de lens (AF-beperker) ......................................... 143
C-AF-trackinggevoeligheid (K C-AF-gevoeligheid)............................. 145
C-AF-lensscannen (AF-scanner) ........................................................... 146
C-AF-scherpsteldoel starten (K C-AF Centrum) ................................. 147
C-AF-middendoel prioriteit (K C-AF Centrum als prior.) ..................... 148
Scherpstelling op geselecteerde onderwerpen volgen
2-10 Aandrijvingsmodus (j/Y/i) ................................................................... 151
Sequentiële opnamen/zelfontspanner ................................................... 151
Burst-opname-opties (jL Instellingen/jH Instellingen) .................. 155
Opties voor zelfontspanner (c Eigen zelfontspanner) ........................ 157
Sluiterslag verminderen (Anti-schok r) ............................................... 160
De elektronische sluiter (Stil s) ........................................................... 163
Sluitervertraging verminderen (Pro Capture-fotografi e) ........................ 168
Fotografi e met intervaltimer (Intrvl. opn./tijdopname) ............................ 172
Beeldstabilisatie burst-modus (j Beeldstabiliteit) ............................. 174
Weergavesnelheid viewfi nder (Framesnelheid) .................................... 175
6 NL
Inhoudsopgave
(C1/C2/C3/C4 Aangepaste modi) .................................................... 111
Instellingen opslaan (Toewijzen aan aangep. mod.) ....................... 111
Aangepaste modi gebruiken (C1/C2/C3/C4) ................................112
De MF-schakeling uitschakelen (MF-schakeling) .......................... 128
Gezichts-/oogprioriteit AF gebruiken .............................................. 135
[a] (Vergroting) toewijzen aan een bedieningselement ................ 136
[a] (Vergroting) gebruiken ............................................................ 137
(K AEL/AFL) ..................................................................................... 141
(K Onderwerp volgen) ..................................................................... 149
Anti-shockinstellingen aanpassen ................................................. 160
Ruisonderdrukking bij lange belichting (Geluidsreductie s) ........ 166
Opties voor stille modus (Instellingen s stille modus) ................. 167
Advertenties
