Functie
De AF-beperker inschakelen (Blz. 143). Druk éénmaal om
AF-beperker
[AF-beperker] in te schakelen. Druk nogmaals om uit te schakelen.
(AF-beperker)
Houd de knop ingedrukt en draai aan de voorste of achterste regelaar
om te kiezen uit drie opgeslagen instellingen.
Wisselen tussen [K AF-modus] > [Voorinstelling MF] in- of
uitschakelen (Blz. 129). Druk het bedieningselement éénmaal in
om MF vooraf instellen in te schakelen en nogmaals om de vorige
Voorinstelling MF
scherpstelmodus terug te zetten. U kunt de [K AF-modus] eventueel
(Pre-MF)
ook kiezen door het bedieningselement ingedrukt te houden en
een regelaar te draaien. Het kiezen van de scherpstelmodus met
aangepaste bedieningselementen is niet beschikbaar als u [modus2]
heeft gekozen bij [K Fn-schakelrfunctie] (Blz. 475).
Instellingen
Eerder opgeslagen lensdata oproepen (Blz. 550). Roep opgeslagen
lensinfo (sLens)
gegevens voor de huidige lens op, nadat u lenzen hebt gewisseld.
[K Beeldstab.] in- of uitschakelen (Blz. 176). Druk éénmaal om [Uit]
te selecteren en nogmaals om beeldstabilisatie in te schakelen. Houd
IS Mode (IS)
het bedieningselement ingedrukt en draai aan de voorste of achterste
regelaar om naar de opties voor [K Beeldstab.] te gaan.
Instellingen aanpassen voor [K Flikkeringdetectie] (Blz. 193). Druk
het bedieningselement in om [Aan] te selecteren. U kunt de sluitertijd
aanpassen voor de beste resultaten terwijl u de kleurenbanden in
Flikkeringdetectie
het display bekijkt. Druk nogmaals op het bedieningselement om
(P)
opname-informatie weer te geven en naar andere instellingen te gaan.
Houd het bedieningselement ingedrukt om [Uit] te selecteren voor
[K Flikkeringdetectie].
Aanraakbedieningen vergrendelen. Houd de knop éénmaal ingedrukt
G Vergrendelen
om de aanraakbedieningen te vergrendelen en nogmaals om weer vrij
(vergrendeling
te geven. De I- en G-knoppen moeten eerst zijn toegewezen aan een
aanraakbedieningen)
functie met behulp van [Directe functie].
Powerzoomlenzen in- of uitzoomen. Nadat u op het bedieningselement
hebt gedrukt, kunt u de pendelknop gebruiken om in of uit te zoomen.
Elektr. zoom
Gebruik F of I op de pendelknop om in te zoomen en G of H om uit te
(X)
zoomen. De I- en G-knoppen moeten eerst zijn toegewezen aan een
functie met behulp van [Directe functie].
Pas de fl itsinstellingen aan (Blz. 252). Druk éénmaal om de fl itsopties
weer te geven en nogmaals om de gemarkeerde optie te selecteren
en te sluiten. Gebruik de voorste en achterste regelaar of HI op de
Flitsmodus (#)
pendelknop om instellingen te markeren. De I- en G-knoppen moeten
eerst zijn toegewezen aan een functie met behulp van [Directe functie].
Een aandrijvingsmodus (sequentiële opnamen/zelfontspanner) kiezen
(Blz. 151). Druk éénmaal om de aandrijvingsmodusopties weer
j/Y (sequentiële
te geven en nogmaals om de gemarkeerde optie te selecteren en
opnamen/
te sluiten. Gebruik de voorste en achterste regelaar of HI op de
zelfontspanner)
pendelknop om instellingen te markeren. De I- en G-knoppen moeten
eerst zijn toegewezen aan een functie met behulp van [Directe functie].
Functie
4-3 Knoppen en regelaars aanpassen
4
NL
467