4-2
Aangepaste opnamemodi
Functies en aangepaste instellingen kunnen worden opgeslagen op een
geselecteerde positie op de modusregelaar als een aangepaste opnamemodus.
Meerdere instellingen kunnen tegelijkertijd worden opgeroepen door aan de
modusregelaar te draaien. De camera kan instellingen voor vier aangepaste modi
opslaan, één voor elke positie van C1 tot C4 op de modusregelaar.
Instellingen die worden opgeroepen door een aangepaste modus te selecteren,
kunnen naar behoefte worden aangepast. De opgeslagen instellingen kunnen
eenvoudig worden opgeroepen door de modusregelaar te draaien.
Instellingen opslaan op de modusregelaar
4
Huidige instellingen, inclusief de opnamemodi, kunnen worden opgeslagen op
posities C1 tot C4 op de modusregelaar. Bij de standaardinstellingen zijn deze
modi gelijk aan de standaardinstellingen voor modus P (programma AE).
Zie "7-4 Standaardinstellingen" (Blz. 640) voor informatie over de instellingen
die u kunt opslaan.
1
Draai de modusregelaar naar P
en pas de instellingen naar wens aan.
• Zie de menulijst (Blz. 640) voor informatie over de
instellingen die kunnen worden opgeslagen.
2
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te
geven.
458 NL
4-2 Aangepaste opnamemodi
(Aan aangepaste modus toewijzen)
S , M of B
A
,
,