Aangepaste fotomodi maken
U kunt een van de volgende fotomodi selecteren, de bijbehorende parameters
bewerken en deze opslaan als een aangepaste fotomodus.
U kunt kiezen uit [i-Enhance], [Vivid], [Natural], [Laag contrast], [Portret] en
[Monotoon].
1
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te
geven.
2
Markeer [Fotomodus] in W Shooting Menu 1 en druk
op I op de pendelknop.
3
Markeer [Aangepast] met behulp van de
FG-knoppen en druk op de I-knop.
• De camera geeft een lijst weer met fotomodi.
3
4
Wijzig de instellingen met de knoppen FG.
• Kies een optie voor [Fotomodus] en wijzig de parameters
voor [Scherpte], [Contrast], [Verzadiging], [Gradatie],
[Effect], [Kleurenfi lter] en [Monochroom].
• Markeer parameters met de knoppen FG en druk op
de knop I om instellingen weer te geven. Nadat u de
instellingen hebt aangepast, drukt u meerdere keren op
de OK-knop om terug te keren naar de parameterlijst.
5
Druk meerdere keren op de knop MENU om de
menu's te verlaten.
n 3-9 Beeldstabilisatie, kleur en kwaliteit
392 NL
(K Aangepaste fotomodus)
Resetten/aangep. modi
Fotomodus
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens
Terug
i-Enhance
Vivid
Natural
Laag contrast
Portret
Monotoon
Aangepast
Terug
Fotomodus
Scherpte
Contrast
Verzadiging
Gradatie
Terug
Opnamemenu 1
16:9
Uit
Instellen
Fotomodus
Instellen
Aangepast
Normaal
Instellen