Aangepaste instellingen bewaren
op functieregelaar
U kunt vaak gebruikte instellingen en opnamemodi opslaan als aangepaste modi,
die u eenvoudig naar wens kunt oproepen door aan de functieregelaar te draaien.
Ook opgeslagen menu-instellingen kunt u rechtstreeks oproepen.
• Bewaar instellingen op C1 t/m C4.
• Bij standaardinstellingen zijn de aangepaste modi gelijk aan modus
Instellingen opslaan
1
Draai de functieregelaar naar
de instellingen naar wens aan.
• Zie de menulijst (Blz. 640) voor informatie over de
instellingen die u kunt opslaan.
2
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te
geven.
3
Markeer [Resetten/aangep. modi] in W
Opnamemenu 1 en druk op I op de pendelknop.
• Het menu [Resetten/aangep. modi] wordt weergegeven.
4
Markeer [Toewijzen aan aangep. mod.] met behulp
van de FG-knoppen en druk op de I-knop.
• De opties van [Toewijzen aan aangep. mod.] worden
weergegeven.
5
Markeer de gewenste aangepaste modus (C1, C2,
C3 of C4) met behulp van de FG-knoppen en
druk op de I-knop.
• Het menu voor de geselecteerde aangepaste modus
wordt weergegeven.
(C1/C2/C3/C4 Aangepaste modi)
(Toewijzen aan aangep. mod.)
P
A
S
M
,
,
,
of
P
.
B
pas
Opnamemenu 1
Resetten/aangep. modi
1
1
Fotomodus
2
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens
Terug
Resetten/aangep. modi
Resetten
Toewijzen aan aangep. mod.
Opr. vanuit aangep. mod.
Terug
Toewijzen aan aangep. mod.
Aangep. modus C1
Aangep. modus C2
Aangep. modus C3
Aangep. modus C4
Terug
K 2-8 Een opnamemodus kiezen
2
Uit
Instellen
Basis
Instellen
--
--
--
Instellen
NL
111