Belichtingsmeting
Kies de methode waarop de helderheid van het onderwerp wordt gemeten.
• Deze instelling kan worden gemaakt met:
- De AFp-knop
- Het LV-superbedieningspaneel
(Blz. 187)
(digitale ESP-
p
meting)
(centrumgewogen
B
gemiddelde)
2
C
(spotmeting)*
(spotmeting
D
licht)*
(spotmeting
E
schaduw)*
* De camera kan worden ingesteld om het huidige AF-doel te meten. g [N Spotmeting]
(Blz. 537)
Instellen met de AFp-knop
1
Druk op de AFp-knop.
• De opties voor [Meting] verschijnen.
186 NL
K 2-12 Meting en belichting
Geschikt voor de meeste scènes, inclusief onderwerpen met
achtergrondverlichting. De camera meet 324 delen van het kader en
berekent de optimale belichting waarbij rekening wordt gehouden
met de aard van de scène.
Geschikt voor composities waarbij het belangrijkste
onderwerp in het midden van het kader wordt
geplaatst. De camera stelt de belichting in op basis
van het gemiddelde lichtniveau voor het gehele
kader waarbij de grootste nadruk wordt gelegd op het
middengedeelte.
Gebruik een specifi ek deel van het onderwerp voor de
belichtingsmeting. De camera meet een klein gedeelte
(ongeveer 2%) van het kader.
Maakt het deel voor spotmeting lichter, vergroot de helderheid van
lichte plekken.
Maakt het deel voor spotmeting donkerder, verlaagt de helderheid
van schaduwen.
- De menu's (Blz. 187)
- Live controles (Blz. 187)
AFp-knop
[Meting]-opties
(Meting)
Enkelv. AF