Belangrijk:
v Gebruik deze procedure als u van plan bent een defecte PCI-adapter te verwijderen en deze te vervan-
gen door een adapter van hetzelfde type. Bent u van plan een defecte adapter te verwijderen en de
desbetreffende sleuf leeg te laten, ga dan naar "Een cassette met een PCI-adapter verwijderen uit de
uitbreidingseenheid terwijl het systeem onder AIX ingeschakeld is" op pagina 42.
v Gebruik deze procedure NIET voor het verwijderen van een bestaande adapter en het installeren van
een ander type adapter. Als u een andere adapter wilt installeren, dan verwijdert u de adapter zoals
beschreven in "Een cassette met een PCI-adapter verwijderen uit de uitbreidingseenheid terwijl het sys-
teem onder AIX ingeschakeld is" op pagina 42. Vervolgens installeert u de nieuwe adapter zoal be-
schreven in "Een cassette met een PCI-adapter installeren terwijl het systeem onder AIX ingeschakeld
is" op pagina 38.
v Procedures die op een PCI-adapter worden uitgevoerd terwijl het onder AIX werkende systeem aan
staat, worden "hot-plug procedures" genoemd. Voor deze procedures moet de systeembeheerder de
PCI-adapter offline nemen voordat de bewerking wordt uitgevoerd. Voordat de adapter offline wordt
genomen, moeten de op de adapter adapter aangesloten apparaten eveneens offline worden genomen.
Met deze actie wordt voorkomen dat een servicemedewerker of gebruiker onverwacht een storing ver-
oorzaakt voor systeemgebruikers.
Voer de volgende stappen uit om de adapter te vervangen:
1. Bepaal de locatie van de PCI-adapter in het systeem.
2. Noteer het sleufnummer en de sleuflocatie van elke adapter die u verwijdert.
Opmerking: De adaptersleuven zijn op de achterkant van de systeemeenheid genummerd.
3. Zorg ervoor dat alle processen of toepassingen die wellicht gebruikmaken van de adapter, zijn ge-
stopt.
4. Voer de volgende stappen uit om een PCI-adapter te vervangen met behulp van het menu PCI Hot-
Plug Manager in de diagnoseprogramma's van AIX:
a. Open de systeemdiagnoseprogramma's door u aan te melden als root-gebruiker of als celogin-
gebruiker; typ diag op de opdrachtregel van AIX.
b. Wanneer het menu DIAGNOSTIC OPERATING INSTRUCTIONS wordt afgebeeld, drukt u op
Enter.
c. Kies in het menu FUNCTION SELECTION de optie Task Selection.
d. Selecteer PCI Hot Plug Manager in de taakselectielijst.
e. Selecteer Unconfigure a Device, druk op Enter.
f. Druk op F4 (of Esc+4) om het menu Device Names weer te geven.
g. Selecteer de adapter die u verwijdert in het menu Device Names.
h. Gebruik de Tab-toets om YES te antwoorden op Keep Definition. Gebruik de Tab-toets nogmaals
om YES te antwoorden op Unconfigure Child Devices en druk op Enter. Het venster ARE YOU
SURE wordt afgebeeld.
i. Druk op Enter om de informatie te bevestigen. Wanneer de configuratie ongedaan is gemaakt,
verschijnt het bericht OK naast het veld Command boven aan het scherm.
j. Druk tweemaal op F3 (of Esc+3) om terug te gaan naar het menu van Hot Plug Manager.
k. Selecteer Replace/remove PCI Hot Plug adapter.
l. Selecteer de sleuf waarin het te verwijderen apparaat is geplaatst.
m. Selecteer Replace. Een snel knipperend oranje lampje achter op de computer in de buurt van de
adapter geeft aan dat de sleuf is geïdentificeerd.
n. Druk op Enter. Hiermee plaatst u de adapter in de actiemodus zodat deze uit het systeem kan
worden verwijderd.
5. Label alle kabels die zijn aangesloten op de adapter die u gaat verwijderen en ontkoppel vervolgens
alle kabels.
46
Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877