v Controleer of de Hot-Plug PCI-tools van Linux zijn geïnstalleerd. Raadpleeg "Controleren of de Hot-
plug PCI-tools zijn geïnstalleerd voor Linux" op pagina 71.
Voer de volgende stappen uit om de adapter te verwijderen:
1. Bepaal de locatie van de PCI-adapter in het systeem.
2. Label alle kabels die zijn aangesloten op de adapter die u gaat verwijderen en ontkoppel vervolgens
alle kabels.
3. Geef de opdracht drmgr om een adapter geschikt te maken voor verwijdering:
Voorbeeld: Voor het verwijderen van de PCI-adapter in sleuf U7879.001.DQD014E-P1-C3 typt u:
drmgr -c pci -r -s locatiecode
Volg verder de instructies op het scherm.
4. Verwijder de PCI-adaptercassette uit het systeem. Raadpleeg "Een PCI-adaptercassette verwijderen uit
de uitbreidingseenheid" op pagina 41.
5. Plaats de cassette met de klep naar boven op een geschikte antistatische ondergrond.
6. Voor het verwijderen van een adapter uit de cassette raadpleegt u "PCI-adapter in cassettes van en-
kele of dubbele breedte" op pagina 49.
Een cassette met een PCI-adapter vervangen in de uitbreidingseenheid terwijl het systeem uitgescha-
keld is:
U kunt een cassette met een PCI-adapter in een 5802 of 5877 uitbreidingseenheid vervangen terwijl het
systeem uitgeschakeld is.
De procedure "Een cassette met een PCI-adapter verwijderen uit de uitbreidingseenheid terwijl het sys-
teem uitgeschakeld is" op pagina 40 voor het uitschakelen van de sleuf moet al zijn uitgevoerd.
Om een adapter te vervangen terwijl de systeemspanning uitgeschakeld is, volgt u deze stappen:
1. Als de adapter in een PCI-adaptercassette moet worden geplaatst, gaat u naar "PCI-adapter in casset-
tes van enkele of dubbele breedte" op pagina 49.
2. Ga naar de achterkant van het systeem, til de cassetteflap op en kijk welke cassettesleuf u wilt gebrui-
ken.
3. Zorg ervoor dat de onderste cassettehendel omhoog is gedrukt, in de richting van het klemmetje.
Hiermee plaatst u de adapter in de juiste positie om in het systeem te worden geplaatst.
4. Installeer de PCI-adaptercassette in het systeem. Raadpleeg "Een cassette met een PCI-adapter
installeren" op pagina 35.
5. Sluit het systeem weer aan op de voedingsbron.
6. Start het systeem of de logische partitie. Zie "Het systeem of de logische partitie starten" op pagina
116 voor instructies.
7. Controleer het geïnstalleerde onderdeel.
v Als u het onderdeel hebt vervangen in verband met een servicehandeling, controleer het geïnstal-
leerde onderdeel dan. Zie Een reparatie controleren voor instructies.
v Als u het onderdeel om een andere reden hebt geïnstalleerd, controleer het geïnstalleerde onderdeel
dan. Voor instructies raadpleegt u Het geïnstalleerde onderdeel controleren.
Een cassette met een PCI-adapter vervangen in de uitbreidingseenheid terwijl het systeem onder AIX
ingeschakeld is:
U kunt een PCI-adaptercassette in de onder AIX draaiende 5802 of 5877 uitbreidingseenheid vervangen of
verwijderen terwijl het systeem ingeschakeld is.
Voordat u begint: Bereid het terugplaatsen van de PCI-adaptercassette voor. Raadpleeg "De installatie,
verwijdering of vervanging van een PCI-adapteradapter voorbereiden" op pagina 35.
Procedures voor verwijderen en terugplaatsen
45