Werken met apparaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit
Informatie over voorzorgsmaatregelen die u moet nemen om te voorkomen dat er schade ontstaat aan
elektronische componenten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Printplaten, adapters, mediastations en schijfstations zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Ter
voorkoming van schade zijn deze apparaten verpakt in een antistatische verpakking. Neem bij het wer-
ken met dergelijke apparaten de volgende voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat er schade ontstaat
als gevolg van een statische ontlading.
v Bevestig een antistatische polsband aan een ongelakt metalen oppervlak, ter voorkoming van beschadi-
ging als gevolg van statische elektriciteit.
v Volg, ook als u een polsband gebruikt, alle veiligheidsrichtlijnen op. Een polsband biedt beveiliging te-
gen statische elektriciteit. U vergroot of verkleint hiermee niet de kans op een elektrische schok als u
met elektrische apparatuur werkt.
v Als u geen polsband hebt, raak dan eerst ten minste 5 seconden een metalen oppervlak aan voordat u
het product uit de antistatische verpakking haalt en hardware installeert of vervangt.
v Haal het apparaat pas uit de antistatische verpakking als u zo ver bent dat u het apparaat kunt instal-
leren in het systeem.
v Houd het apparaat, terwijl het nog in de antistatische verpakking zit, tegen het metalen frame van het
systeem.
v Houd kaarten en printplaten bij de randen vast. Zorg dat u de onderdelen en de gouden contactpunten
op de adapter nimmer aanraakt.
v Als het absoluut noodzakelijk is om het apparaat neer te leggen terwijl het niet meer in de antistatische
verpakking zit, leg het dan bovenop die antistatische verpakking. Voordat u het weer oppakt, moet u
eerst tegelijkertijd de antistatische verpakking en het metalen frame van het systeem aanraken.
v Om blijvende schade te voorkomen, dient u zorgvuldig om te gaan met apparatuur.
Een defect opsporen
U gebruikt deze instructies om te weten te komen op welke locatie u een defect onderdeel kunt vinden of
een onderdeel kunt verwijderen, en op welke locatie u een nieuw onderdeel in uw systeem of
uitbreidingseenheid kunt installeren met behulp van de juiste methode voor uw systeem.
Voor IBM Power Systems-servers die zijn uitgerust met POWER7-processors kunnen de LED's worden
gebruikt voor het opzoeken of controleren van de locatie van een onderdeel dat u wilt verwijderen, repa-
reren of installeren.
De gecombineerde identificatie- en storings-LED (oranje) geeft de locatie van een FRU aan. Als u een
FRU wilt verwijderen, controleer dan altijd eerst of het wel de juiste FRU is. Dat kan met de
identificatiefunctie in de beheerconsole of een andere gebruikersinterface. Bij het verwijderen van een
FRU met behulp van de Hardware Management Console wordt de identificatiefunctie op het juiste mo-
ment automatisch geactiveerd en gedeactiveerd.
De identificatiefunctie zorgt ervoor dat de oranje LED gaat knipperen. Als u de identificatiefunctie uitzet,
keert de LED terug naar zijn eerdere status. Bij onderdelen die zijn uitgerust met een blauwe serviceknop
zorgt de identificatiefunctie ervoor dat de LED-informatie voor de serviceknop zodanig wordt ingesteld
dat de juiste LED's op dat onderdeel gaan knipperen als er op de knop wordt gedrukt.
Als u de identificatiefunctie moet gebruiken, volgt u de onderstaande procedures.
LED's op het bedieningspaneel
Gebruik deze informatie als gids voor de LED's en knoppen op het bedieningspaneel.
Op het bedieningspaneel bevinden zich LED's die de systeemstatus aangeven.
110
Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877