Nee: Als het probleem te maken heeft met verwisselbare media of communicatie, voer dan de
verificatieprocedures in Servicefuncties uit om te controleren of het probleem opgelost is. Stuur
het systeem vervolgens terug naar de klant en vraag of de klant de systeemdatum en -tijd wil
controleren. Hiermee is de procedure ten einde.
8. Is de nieuwe referentiecode gelijk aan de oorspronkelijke referentiecode?
Ja: Ga verder met de volgende stap.
Nee: Mogelijk is er sprake van een nieuw symptoom. Ga naar de procedure Serviceaanvraag star-
ten. Hiermee is de procedure ten einde.
9. Zijn er nog andere defecte onderdelen die moeten worden vervangen?
Ja: Vervang het volgende defecte onderdeel dat door deze referentiecode wordt aangegeven.
Hiermee is de procedure ten einde.
Nee: Neem voor assistentie contact op met de beheerder. Hiermee is de procedure ten einde.
10. Is er onderhoud zonder interruptie uitgevoerd op een optische opslageenheid?
Ja: In de meeste gevallen staat er in het productactiviteitenlogboek en het logboek voor
serviceacties een referentiecode voor de optische opslageenheid als er onderhoud zonder inter-
ruptie wordt uitgevoerd. U kunt deze referentiecode negeren. Voer de volgende stappen uit:
- Voer de in het onderwerp Servicefuncties vermelde verificatieprocedures uit om te controleren
of het probleem verholpen is.
- Stuur het systeem terug naar de klant en vraag of de klant de systeemdatum en -tijd wil contro-
leren. Hiermee is de procedure ten einde.
Nee: Ga verder met de volgende stap.
11. Kijk of er nieuwe referentiecodes zijn bijgeschreven in het logboek voor serviceacties (zie Werken met
het logboek voor serviceacties). Zijn er nieuwe referentiecodes?
Ja: Ga verder met de volgende stap.
Nee: Ga naar stap 14.
12. Is de nieuwe referentiecode gelijk aan de oorspronkelijke referentiecode?
Ja: Ga verder met de volgende stap.
Nee: Mogelijk is er sprake van een nieuw symptoom. Ga naar de procedure Serviceaanvraag star-
ten om de oorzaak van het probleem vast te stellen.. Hiermee is de procedure ten einde.
13. Zijn er nog andere defecte onderdelen die moeten worden vervangen?
Ja: Vervang het volgende defecte onderdeel dat door de referentiecode wordt aangegeven. Hier-
mee is de procedure ten einde..
Nee: Neem voor assistentie contact op met de beheerder. Hiermee is de procedure ten einde.
14. Werkt u met een tapestation?
Ja: Voer de in Servicefuncties vermelde verificatieprocedures uit om te controleren of het pro-
bleem verholpen is. Nadat de verificatietest voltooid is, wordt de beschrijving van het tapestation
ingesteld op de staat "Defect" (failed), omdat er een resourcewijziging is gedetecteerd. Voer de
volgende taken uit:
- Stel de beschrijving van het tapestation eerst in op Uit (Off) en vervolgens op Aan (On).
- Stuur het systeem terug naar de klant en vraag of de klant de systeemdatum en -tijd wil contro-
leren. Ga vervolgens naar De reparatie controleren vanuit de HMC. Hiermee is de procedure ten
einde.
Nee: Ga verder met de volgende stap.
15. Werkt u met een IOP of een IOA?
Ja: Gebruik de servicefunctie Hardwareconfiguratie afbeelden om te controleren op ontbrekende
of defecte hardware:
- Ga naar de opdrachtregel en typ de opdracht STRSST (Start System Service Tools). Als u niet bij
SST kunt komen, selecteert u DST. Voer geen opstartprocedure (IPL) uit op het systeem of de par-
titie om bij DST te komen.
Procedures voor verwijderen en terugplaatsen
141