Figuur 12. De I/O-achterplaat verwijderen
8. Schuif de achterplaat uit het systeem.
Terugplaatsen van de I/O-achterplaat
Hoe u de I/O-achterplaat verwijdert, leest u in De 5802 I/O-achterplaat verwijderen.
Als uw systeem wordt beheerd door de Hardware Management Console (HMC), kunt u bij de procedure
voor het terugplaatsen van de I/O-achterplaat in de server gebruikmaken van die HMC. Instructies vindt
u in Een onderdeel terugplaatsen met behulp van de Hardware Management Console.
Als uw systeem wordt beheerd door de IBM Systems Director Management Console (SDMC), maakt u bij
het terugplaatsen van de I/O-achterplaat in de server gebruik van de SDMC. Instructies vindt u in Een
onderdeel terugplaatsen met behulp van de Systems Director Management Console.
Als u geen beheerconsole hebt, voert u de volgende procedure uit om de I/O-achterplaat terug te plaat-
sen:
1. Voer de vooraf vereiste taken uit. Deze worden beschreven in Voordat u begint.
2. Voordat u begint met het installeren van de I/O-achterplaat moet u de pennetjes van de signaalcon-
nector controleren, om zeker te weten dat de pennetjes niet verbogen of beschadigd zijn.
Waarschuwing:
Als er pennetjes verbogen zijn, kan de stekkerbus van de middenplaat beschadigd
raken. Wees voorzichtig dat u de pennetjes van de signaalkabel niet aanraakt of beschadigt.
3. Houd de I/O-achterplaat voorzichtig op één lijn met de sleuf aan de achterkant van de
uitbreidingseenheid.
4. Schuif de I/O-achterplaat stevig in de server (zie onderstaande afbeelding).
5. Zet de I/-achterplaat vast met de vergrendelnokjes (A) (zie onderstaande afbeelding).
16
Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877