Standaard is het beheerde systeem zodanig ingesteld dat het automatisch wordt uitgeschakeld wanneer u
de laatste actieve virtuele server op het beheerde systeem afsluit. Als de eigenschappen van het beheerde
systeem op de SDMC zodanig instelt dat het beheerde systeem niet automatisch wordt uitgeschakeld,
moet u bij het uitschakelen van het beheerde systeem gebruikmaken van deze procedure.
Waarschuwing: Sluit de actieve virtuele servers op het beheerde systeem indien mogelijk af voordat u
het beheerde systeem zelf uitschakelt. Schakelt u het beheerde systeem uit zonder de eerste de virtuele
servers te hebben afgesloten, dan worden de virtuele servers abnormaal afgesloten en kunnen er gege-
vens verloren gaan. Als u gebruikmaakt van een logische Virtual I/O Server (VIOS) partitie, zorg er dan
voor dat alle clients afgesloten zijn of dat de clients via een alternatieve methode toegang hebben tot de
benodigde apparaten.
Om een beheerd systeem te kunnen afsluiten, moet u lid zijn van een van de volgende rollen:
v Superbeheerder
v Servicemedewerker
v Operator
v Producttechnicus
Voer de volgende procedure uit om het systeem te stoppen met behulp van de SDMC.
1. Ga naar het gebied Power Systems Resources en selecteer het beheerde systeem dat u wilt uitschake-
len.
2. Klik in het menu Acties op Bewerkingen > Uitschakelen.
3. Selecteer de juiste uitschakelwerkstand en klik op OK.
Een onderdeel installeren met behulp van de HMC
Met de Hardware Management Console (HMC) kunt u tal van servicehandelingen uitvoeren, zoals het in-
stalleren van een nieuwe voorziening of een nieuw onderdeel.
Om een voorziening of onderdeel te installeren in een systeem of uitbreidingseenheid die wordt beheerd
met HMC Versie 7 of hoger voert u de volgende procedure uit:
1. Ga naar het navigatiegebied en vouw Systeembeheer > Servers uit.
2. Selecteer het beheerde systeem waarin u het onderdeel wilt installeren.
Opmerking: Als uw onderdeel wordt genoemd in een specificatie van diverse apparatuur (miscel-
laneous equipment specification, MES), gaat u verder met stap 3. Maakt uw onderdeel deel uit van
de installatie die wordt uitgevoerd door de systeemservicemedewerker (system service
representative, SSR) of van een verzendgroep, ga dan naar stap 8.
3. Ga naar het gebied Taken en vouw Servicemogelijkheden > Hardware > MES-taken > MES ope-
nen uit.
4. Klik op MES-bestelnummer toevoegen.
5. Voer het nummer in en klik op OK.
6. Klik op het zojuist aangemaakte bestelnummer en klik op Volgende. De details van het bestelnum-
mer worden afgebeeld.
7. Klik op Annuleren om het venster af te sluiten.
8. Ga naar het gebied Taken en vouw Servicemogelijkheden > Hardware > MES-taken uit.
9. Selecteer FRU toevoegen.
10. Ga naar het venster Hardware toevoegen/installeren/verwijderen - FRU toevoegen, FRU-type selec-
teren en selecteer het systeem of de behuizing waarin u de voorziening wilt installeren.
11. Selecteer het type van de voorziening die u installeert en klik op Volgende.
12. Selecteer de locatiecode waar u de voorziening installeert en klik op Toevoegen.
Procedures voor verwijderen en terugplaatsen
121