Verwante onderwerpen:
Een defect onderdeel opsporen
Gebruik deze instructies om te weten te komen hoe u een defect onderdeel in uw systeem of
uitbreidingseenheid kunt opsporen met behulp van een methode die geschikt is voor uw systeem.
Een defect onderdeel opsporen in een AIX-systeem of logische partitie
In deze instructies vindt u meer informatie over het opsporen van een defect onderdeel en het activeren
van het indicatielampje voor dat onderdeel op een systeem of logische partitie draaiend onder AIX.
De plaats van een defect onderdeel opsporen in een AIX-systeem of logische partitie:
Voordat u het indicatielampje activeert, is het verstandig om te proberen het defecte onderdeel op te spo-
ren met behulp van de tools van AIX.
1. Meld u aan als rootgebruiker of celogin-.
2. Typ op de opdrachtregel diag en druk op Enter.
3. Selecteer de optie Task Selection in het menu Function Selection en druk op Enter.
4. Selecteer Display Previous Diagnostic Results en druk op Enter.
5. Selecteer in het venster Display Previous Diagnostic Results de optie Display Diagnostic Log Sum-
mary. Het scherm Display Diagnostic Log wordt afgebeeld, met een chronologische lijst van events.
6. Bekijk in de T-kolom het meest recente S-item.Selecteer deze rij in de tabel en druk op Enter.
7. Selecteer Commit. De informatie over het logboekitem wordt weergegeven.
8. Noteer de locatiegegevens en de SRN-waarde aan het einde van het item.
9. Sluit de de opdrachtregel af.
Aan de hand van de locatiegegevens van het defecte onderdeel kunt u het indicatielampje van het defecte
onderdeel activeren. Raadpleeg "Het indicatielampje voor het defecte onderdeel activeren".
Het indicatielampje voor het defecte onderdeel activeren:
Aan de hand van deze instructies kunt u de fysieke locatie opsporen van het onderdeel waar u onder-
houd aan verricht.
Om het indicatielampje van een defect onderdeel te actieveren, voert u de volgende procedure uit:
1. Meld u aan als rootgebruiker.
2. Typ op de opdrachtregel diag en druk op Enter.
3. Selecteer in het menu Function Selection de optie Task Selection en druk op Enter.
4. Selecteer in het menu Task Selection de optie Identify and Attention Indicators en druk op Enter.
5. Ga naar de lijst van lampjes, selecteer de locatiecode van het defecte onderdeel en druk op Enter.
6. Selecteer Commit. Het attentie- en indicatielampje van het defecte onderdeel gaat nu aan.
7. Sluit de de opdrachtregel af.
Het indicatielampje voor defecte onderdelen deactiveren:
Gebruik deze procedure om indicatielampjes die u in het kader van een serviceactie hebt aangezet, weer
uit te zetten.
U deactiveert het indicatielampje als volgt:
1. Meld u aan als rootgebruiker.
2. Typ op de opdrachtregel diag en druk op Enter.
3. Selecteer in het menu Function Selection de optie Task Selection en druk op Enter.
4. Selecteer in het menu Task Selection de optie Identify and Attention Indicators en druk op Enter.
112
Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877