Download Print deze pagina

Advertenties

Power Systems
Procedures voor vervangen en verwij-
deren van 5802 en 5877

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor IBM 5802

  • Pagina 1 Power Systems Procedures voor vervangen en verwij- deren van 5802 en 5877...
  • Pagina 3 Power Systems Procedures voor vervangen en verwij- deren van 5802 en 5877...
  • Pagina 4 “Veiligheidsvoorschriften” op pagina vii, de publicatie IBM Systems Safety Notices, G229-9054 en de IBM Environmental Notices and User Guide, Z125–5823. Deze uitgave is van toepassing op IBM Power Systems-servers die zijn uitgerust met een POWER7-processor en alle bijbehorende modellen. © Copyright IBM Nederland B.V. 2010, 2013.
  • Pagina 5 Procedures voor verwijderen en terugplaatsen ....1 Wat is er nieuw in de verwijderings- en vervangingsprocedures van de 5802 en 5877 .
  • Pagina 6 Een voedingseenheid of ventilator vervangen terwijl het systeem aan staat . . 77 SAS-geleidingskaart (FRU) . . 82 Een SAS-geleidingskaart verwijderen uit een 5802 uitbreidingseenheid terwijl het systeem uit staat . . 82 Een SAS-geleidingskaart terugplaatsen in een 5802 uitbreidingseenheid terwijl het systeem uit staat . . 92 SAS-uitbreidingskaart (CRU) .
  • Pagina 7 De reparatie controleren onder AIX . . 136 Een reparatie controleren met behulp van een IBM i systeem of logische partitie . . 140 De reparatie controleren onder Linux . . 142 De reparatie controleren vanuit beheerconsole . 142 Serviceaanvraag sluiten .
  • Pagina 8 Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 9 Veiligheidsinformatie voor lasers ® -servers kunnen gebruik maken van I/O-kaarten of -voorziening die werken met glasvezel in combi- natie met lasers of LED's. Laserproducten IBM-servers kunnen geïnstalleerd zijn binnen of buiten een rek voor IT-apparatuur. © Copyright IBM Corp. 2010, 2013...
  • Pagina 10 Elektrische spanning en stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk. Ter voorkoming van een elektrische schok: v Sluit deze eenheid uitsluitend met behulp van het door IBM geleverde voedingssnoer aan op de voedingsbron. Gebruik het door IBM verstrekte snoer niet voor andere producten.
  • Pagina 11 Neem bij het werken aan of in de buurt van IT-reksystemen de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: v Zware apparatuur - Onjuiste behandeling kan leiden tot lichamelijk letsel of schade aan de appa- ratuur. v Plaats de hoogteverstellingen van de rekbehuizing altijd in de laagste positie. v Installeer de stabilisatiebeugels altijd op het rek.
  • Pagina 12 Verpak de rekbehuizing in het originele ver- pakkingsmateriaal of gelijkwaardig materiaal. Breng ook de hoogteverstellingen naar beneden zodat de zwenkwielen het pallet niet meer raken en schroef de rekbehuizing vast aan het pallet. (R002) (L001) (L002) Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 13 (L003) Alle laserproducten voldoen in de Verenigde Staten aan de vereisten van de Code of Federal Regulations (DHHS 21 CFR) van het Department of Health and Human Services 21, Subchapter J voor klasse 1 laserproducten. In de rest van de wereld voldoen de lasers aan IEC 60825 voor laserproducten van klasse 1.
  • Pagina 14 ___ Probeer de batterij niet te herstellen of uit elkaar te halen. U dient de batterij alleen te vervangen door een door IBM exemplaar. Lever gebruikte batterijen in bij een inzamelpunt voor klein chemisch afval (KCA). In de Verenigde Staten hanteert IBM een proces voor het inzamelen van dergelijke batterijen.
  • Pagina 15 Wat is er nieuw in de verwijderings- en vervangingsprocedures van de 5802 en 5877 Hier leest u welke informatie in de verwijderings- en vervangingsprocedures van de 5802 en 5877 op es- sentiële punten is gewijzigd sinds de vorige update van dit gedeelte.
  • Pagina 16 HMC vindt u in Een onderdeel verwijderen met be- hulp van de Hardware Management Console. Als uw systeem wordt beheerd door de IBM Systems Director Management Console (SDMC), maakt u bij het verwijderen van de schijfstationachterplaat van de server gebruik van de SDMC. Instructies vindt u in Een onderdeel verwijderen met behulp van de Systems Director Management Console.
  • Pagina 17 7. Spoor het onderdeel op met behulp van de indicator-LED's, zoals beschreven in Een onderdeel op- sporen. 8. Verwijder de schijfstations en opvulpanelen uit de schijfstationachterplaat in de 5802 uitbreidingseen- heid (zie Figuur 1 op pagina 4). Opmerking: Noteer de locatie van elk schijfstation dat u verwijdert, zodat de stations op dezelfde locatie kunnen worden teruggeplaatst.
  • Pagina 18 Figuur 1. De schijfstations verwijderen uit de schijfstationachterplaat 9. Verwijder de poortkaarten en opvulpanelen uit de schijfstationachterplaat in de 5802 uitbreidingseen- heid (zie Figuur 2 op pagina 5). a. Pak het uiteinde van de grendel vast (A) en trek het naar u toe om de poortkaart te ontgrende- len.
  • Pagina 19 Figuur 2. De poortkaart verwijderen uit de schijfstationachterplaat 10. Verwijder de schijfstationachterplaat uit de 5802 uitbreidingseenheid (zie Figuur 3 op pagina 6) of verwijder het opvulpaneel uit de 5877 uitbreidingseenheid (zie Figuur 4 op pagina 6). Let op! De schijfstationachterplaat in de 5802 uitbreidingseenheid is behoorlijk zwaar. Ga na of u deze procedure veilig kunt uitvoeren.
  • Pagina 20 Als uw systeem wordt beheerd door de Hardware Management Console (HMC), maakt u bij het terug- plaatsen van de schijfstationachterplaat in de server gebruik van de HMC. Instructies vindt u in Een on- derdeel vervangen met behulp van de Hardware Management Console. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 21 Als uw systeem wordt beheerd door de IBM Systems Director Management Console (SDMC), maakt u bij het terugplaatsen van de schijfstationachterplaat in de server gebruik van de SDMC. Instructies vindt u in Een onderdeel terugplaatsen met behulp van de Systems Director Management Console.
  • Pagina 22 9. Plaats alle eerder verwijderde schijfstations of opvulpanelen terug. Gebruik daarbij de locatiegegevens die u genoteerd hebt toen u de schijfstations verwijderde. a. Ondersteun de onderkant van het schijfstation en houd deze op één lijn met de geleiderails in de schijfstationachterplaat. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 23 b. Schuif het schijfstation helemaal in de achterplaat. c. Beweeg de hendel (A) in de richting van het schijfstation om het vast te zetten. Figuur 7. Stations en opvulpanelen installeren 10. Breng alle eerder verwijderde uitbreidingskaarten en opvulpanelen aan. a. Ondersteun de onderkant van de uitbreidingskaart met uw hand en houd hem op één lijn met de geleiderails in de schijfstationachterplaat.
  • Pagina 24 Figuur 8. De uitbreidingskaarten installeren 11. Sluit de netsnoeren aan op de achterkant van de behuizing (zie Figuur 9). Figuur 9. De netsnoeren aansluiten 12. Sluit het voorpaneel van het rek. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 25 Een onderdeel verwijderen met behulp van de Hardware Management Console. Als uw systeem wordt beheerd door de IBM Systems Director Management Console (SDMC), kunt u die SDMC gebruiken bij het uitvoeren van de procedure voor het verwijderen van de Enclosure Management Controller uit de server.
  • Pagina 26 Figuur 10. De Enclosure Management Controller uit het systeem verwijderen 6. Haal de Enclosure Management Controller uit het systeem. v Als u de Enclosure Management Controller hebt verwijderd als onderdeel van een andere procedure, ga dan verder met die procedure. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 27 De 5802 Enclosure Management Controller terugplaatsen. De EMC-kaart vervangen Hoe u de Enclosure Management Controller verwijdert, leest u in De 5802 Enclosure Management Con- troller verwijderen. Als uw systeem wordt beheerd door de Hardware Management Console (HMC), kunt u bij de procedure voor het terugplaatsen van de Enclosure Management Controller in de server gebruikmaken van die HMC.
  • Pagina 28 Een onderdeel verwijderen met behulp van de Hardware Management Console. Als uw systeem wordt beheerd door de IBM Systems Director Management Console (SDMC), maakt u bij het verwijderen van de I/O-achterplaat uit de server gebruik van de SDMC. Instructies vindt u in Een onderdeel verwijderen met behulp van de Systems Director Management Console.
  • Pagina 29 5. Label alle kabels aan de achterkant van de I/O-achterplaat en ontkoppel ze. 6. Als u de I/O-achterplaat moet vervangen in verband met een upgrade of een systeemstoring, verwij- dert u de adapters van de I/O-achterplaat. Instructies vindt u in Model 5802 en 5877: uitbreidingseenheden, PCI-adapters en cassettes.
  • Pagina 30 Een onderdeel terugplaatsen met behulp van de Hardware Management Console. Als uw systeem wordt beheerd door de IBM Systems Director Management Console (SDMC), maakt u bij het terugplaatsen van de I/O-achterplaat in de server gebruik van de SDMC. Instructies vindt u in Een onderdeel terugplaatsen met behulp van de Systems Director Management Console.
  • Pagina 31 Als u de I/O-achterplaat terugplaatst voor het repareren van een defecte eenheid, kunt u nu de adapters weer installeren en de verwerking hervatten. Informatie is te vinden in Model 5802 en 5877: uitbreidingseenheden, PCI-adapters en cassettes. Service uitvoeren aan de middenplaat (FRU) Volg deze procedures bij het uitvoeren van service aan de middenplaat.
  • Pagina 32 Waarschuwing: Om schade aan het systeem te voorkomen tijdens het uitvoeren van deze proce- dure moet u alle voedingsbronnen loskoppelen van het systeem. Ontkoppel daartoe alle netsnoeren. (L003) Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 33 4. Voordat u begint met het verwijderen van een SAS-geleidingskaart moet u de pennetjes van de signaalconnector controleren, om zeker te weten dat de pennetjes niet verbogen of beschadigd zijn. Waarschuwing: Als er pennetjes verbogen zijn, kan de stekkerbus van de achterplaat beschadigd raken.
  • Pagina 34 Trek de hendels (B) in de aangegeven richting naar buiten om de achterplaat los te maken. c. Schuif de achterplaat uit de behuizing, waarbij u de onderkant van de achterplaat met uw hand ondersteunt. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 35 Figuur 16. De achterplaat verwijderen van de behuizing 8. Ontkoppel beide OCA-netsnoeren als volgt: a. Ga naar de voorkant van beide OCA's en schuif de netsnoerhouders (A) naar links. b. Label beide OCA-netsnoeren en ontkoppel ze (B) van elk van de OCA's. Procedures voor verwijderen en terugplaatsen...
  • Pagina 36 Pak de OCA aan beide zijden vast en haal hem uit de behuizing. Opmerking: Ondersteun de OCA met twee handen wanneer u hem uit de behuizing haalt. c. Voer deze stappen uit om beide OCA's te verwijderen. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 37 Figuur 18. De OCA's verwijderen 10. Verwijder de I/O-achterplaat. a. Label alle kabels die op de achterkant van de I/O-achterplaat zijn aangesloten en ontkoppel ze. b. Knijp in de klemmetjes (A) om de hendels vrij te maken. c. Trek de hendels (B) in de aangegeven richting naar buiten om de I/O-achterplaat los te maken. d.
  • Pagina 38 Knijp in het klemmetje (A) om de hendel (B) vrij te maken. c. Trek de hendel in de aangegeven richting naar buiten om de EMC-kaart los te maken. d. Schuif de EMC-kaart recht uit de behuizing. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 39 Figuur 19. De EMC-kaart verwijderen 12. Verwijder het afdekplaatje van het netsnoer door de schroef (A) te verdraaien en het plaatje weg te nemen. Figuur 20. Het afdekplaatje van het netsnoer verwijderen 13. Verwijder de SAS-geleidingskaart en de middenplaat als volgt uit de behuizing: Procedures voor verwijderen en terugplaatsen...
  • Pagina 40 Haal de SAS-geleidings- en middenplaatcomponent uit de behuizing. Figuur 21. SAS-geleidingskaart en middenplaat verwijderen 14. Druk de hendels (A) op de geleidingskaart omlaag om de kaart los te maken van de middenplaat en verwijder de kaart. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 41 Figuur 22. De SAS-geleidingskaart losmaken van de middenplaat Terugplaatsen van de middenplaat Informatie over het terugplaatsen van een middenplaat in een 5802 uitbreidingseenheid terwijl het sys- teem uit staat. Neem de vereisten door, zoals beschreven in “Voordat u begint” op pagina 101.
  • Pagina 42 Waarschuwing: Om schade aan het systeem te voorkomen tijdens het uitvoeren van deze proce- dure moet u alle voedingsbronnen loskoppelen van het systeem. Ontkoppel daartoe alle netsnoeren. (L003) Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 43 3. Voordat u begint met het verwijderen van een SAS-geleidingskaart moet u de pennetjes van de signaalconnector controleren, om zeker te weten dat de pennetjes niet verbogen of beschadigd zijn. Waarschuwing: Als er pennetjes verbogen zijn, kan de stekkerbus van de achterplaat beschadigd raken.
  • Pagina 44 Figuur 24. De SAS-geleidingskaart en de middenplaat aanbrengen 6. Breng het kapje van het netsnoer aan en bevestig de schroef (A) aan het systeem. Figuur 25. Het afdekplaatje van het netsnoer aanbrengen Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 45 7. Schuif de Enclosure Management Controller voorzichtig in het systeem en sluit de grendel (A) (zie onderstaande afbeelding). Figuur 26. De Enclosure Management Controller terugplaatsen 8. Sluit de 5802 uitbreidingseenheid weer aan op het lichtnet door beide netsnoeren aan te sluiten aan de achterkant van de behuizing. Procedures voor verwijderen en terugplaatsen...
  • Pagina 46 12. Om de voedingseenheid terug te zetten, zorgt u dat de grendel (A) in de geopende positie staat en schuift u de voedingseenheid in de uitbreidingseenheid (zie onderstaande afbeelding). 13. Sluit de grendel (A) totdat de voedingseenheid op zijn plaats vast zit. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 47 Figuur 28. Een voedingseenheid terugplaatsen 14. Sluit de voedingskabel (A) weer aan op de voorkant van de voedingseenheid en plaats de kabelbeugel (B) in de gesloten positie om de kabel vast te zetten. Door de beugel in de gesloten po- sitie te plaatsen, schakelt u de voedingseenheid in.
  • Pagina 48 19. Start het systeem. Instructies vindt u in “Het systeem of de logische partitie starten” op pagina 116. PCI-adapters Informatie over het installeren, verwijderen en terugplaatsen van PCI-adapters in 5802 en 5877 uitbreidingseenheden. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 49 HMC. Zie “Een onderdeel installeren met behulp van de HMC” op pagina 121. Als uw systeem wordt beheerd door de IBM Systems Director Management Console (SDMC), maakt u bij het installeren van de server gebruik van de SDMC. Instructies vindt u in Een onderdeel installeren met behulp van de Systems Director Management Console.
  • Pagina 50 Een PCI-adaptercassette installeren terwijl het systeem uitgeschakeld is: U kunt een PCI-adaptercassette in een 5802 of 5877 uitbreidingseenheid installeren terwijl het systeem uit- geschakeld is. Voordat u begint: Bereid het installeren van de PCI-adaptercassette voor. Raadpleeg “De installatie, ver- wijdering of vervanging van een PCI-adapteradapter voorbereiden” op pagina 35.
  • Pagina 51 Figuur 31. De PCI-adaptercassette installeren 4. Sluit het toegangsdeurtje (B). Grendel (A) zorgt er automatisch voor dat het toegangsdeurtje dicht blijft. Figuur 32. Het toegangsdeurtje sluiten Procedures voor verwijderen en terugplaatsen...
  • Pagina 52 Voor instructies raadpleegt u Het geïnstalleerde onderdeel controleren. Een cassette met een PCI-adapter installeren terwijl het systeem onder IBM i ingeschakeld is: U kunt een PCI-adaptercassette in een onder IBM i draaiende 5802 of 5877 uitbreidingseenheid installeren terwijl het systeem ingeschakeld is.
  • Pagina 53 Voor instructies raadpleegt u Het geïnstalleerde onderdeel controleren. Een cassette met een PCI-adapter installeren terwijl het systeem onder Linux ingeschakeld is: U kunt een PCI-adaptercassette in een onder Linux draaiende 5802 of 5877 uitbreidingseenheid installeren terwijl het systeem ingeschakeld is.
  • Pagina 54 Een cassette met een PCI-adapter verwijderen uit de uitbreidingseenheid terwijl het systeem uitge- schakeld is: U kunt een cassette met een PCI-adapter uit een 5802 of 5877 uitbreidingseenheid verwijderen terwijl het systeem uitgeschakeld is. Voordat u begint: Bereid het verwijderen van de PCI-adaptercassette voor. Raadpleeg “De installatie, ver- wijdering of vervanging van een PCI-adapteradapter voorbereiden”...
  • Pagina 55 49. Een PCI-adaptercassette verwijderen uit de uitbreidingseenheid: U kunt een PCI-adaptercassette verwijderen uit de 5802 of 5877 uitbreidingseenheid. U verwijdert de PCI-adaptercassette als volgt: 1. Druk de grendel (A) omlaag om het toegangsdeurtje te openen. Het toegangsdeurtje is uitgerust met een veer, zodat hij omhoog openklapt (B).
  • Pagina 56 Een cassette met een PCI-adapter verwijderen uit de uitbreidingseenheid terwijl het systeem onder AIX ingeschakeld is: U kunt een PCI-adaptercassette in de onder AIX draaiende 5802 of 5877 uitbreidingseenheid vervangen of verwijderen terwijl het systeem ingeschakeld is. Voordat u begint: Bereid het verwijderen van de PCI-adaptercassette voor. Raadpleeg “De installatie, ver- wijdering of vervanging van een PCI-adapteradapter voorbereiden”...
  • Pagina 57 1. Als u een defecte PCI-adapter vervangt, raadpleeg dan “Een defect opsporen” op pagina 110. Als het verwijderen van de PCI-adapter een andere reden heeft, gaat u verder met de volgende stap. 2. Bepaal de locatie van de PCI-adapter in het systeem. 3.
  • Pagina 58 Een cassette met een PCI-adapter verwijderen uit de uitbreidingseenheid terwijl het systeem onder IBM i ingeschakeld is: U kunt een PCI-adaptercassette uit de onder IBM i draaiende 5802 of 5877 uitbreidingseenheid verwijde- ren terwijl het systeem ingeschakeld is. Voordat u begint: Bereid het verwijderen van de cassette met de PCI-adapter voor. Raadpleeg “De instal- latie, verwijdering of vervanging van een PCI-adapteradapter voorbereiden”...
  • Pagina 59 Een cassette met een PCI-adapter vervangen in de uitbreidingseenheid terwijl het systeem uitgescha- keld is: U kunt een cassette met een PCI-adapter in een 5802 of 5877 uitbreidingseenheid vervangen terwijl het systeem uitgeschakeld is. De procedure “Een cassette met een PCI-adapter verwijderen uit de uitbreidingseenheid terwijl het sys- teem uitgeschakeld is”...
  • Pagina 60 Druk op Enter. Hiermee plaatst u de adapter in de actiemodus zodat deze uit het systeem kan worden verwijderd. 5. Label alle kabels die zijn aangesloten op de adapter die u gaat verwijderen en ontkoppel vervolgens alle kabels. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 61 6. Verwijder de PCI-adaptercassette uit het systeem. Raadpleeg “Een PCI-adaptercassette verwijderen uit de uitbreidingseenheid” op pagina 41. 7. Plaats de cassette met de klep naar boven op een geschikte antistatische ondergrond. 8. Installeer de adapter in de PCI-adaptercassette. Raadpleeg “PCI-adapter in cassettes van enkele of dubbele breedte”...
  • Pagina 62 De procedure “Een cassette met een PCI-adapter verwijderen uit de uitbreidingseenheid terwijl het sys- teem onder IBM i ingeschakeld is” op pagina 44 voor het uitschakelen van de sleuf moet al zijn uitge- voerd. Voer de volgende stappen uit om de adapter te vervangen: 1.
  • Pagina 63 Voorbeeld: Voor het vervangen van de PCI-adapter in sleuf U7879.001.DQD014E-P1-C3 typt u: drmgr -c pci -r -s locatiecode 5. Volg verder de instructies op het scherm. Als u instructie krijgt om de adapter in de adaptersleuf te plaatsen, gaat u naar “Een PCI-adaptercassette installeren” op pagina 36. 6.
  • Pagina 64 Draai de adapter de cassette uit door de rand van de adapter die tegenover de greeprand ligt, vast te pakken en de adapter stevig in de richting van de onderkant van de cassette te bewegen. e. Til de adapter uit slede van de greeprand. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 65 Figuur 36. Adapter verwijderd uit de PCI-adaptercassette f. Berg de adapter veilig op. Waarschuwing: Er moet een cassette waarin zich een PCI-kaart of een opvulpaneel bevindt, in de PCI-adaptersleuf van de systeemeenheid zijn geplaatst om een goede luchtstroom en koeling te garanderen.
  • Pagina 66 Verschuif de grendel (A) om het uitsteeksel en de draaipen (C) los te maken (zie onderstaande af- beelding). b. Til de klep (B) van de draaipen af. c. Schuif de klep van de cassette. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 67 Figuur 38. PCI-adaptercassette van enkele breedte, met klep verwijderd 5. Maak de cassette als volgt gereed voor de plaatsing van een adapter: a. Zorg dat de cassette leeg is. Voer daartoe een van de volgende stappen uit: v “Een adapter verwijderen uit de PCI-adaptercassette van enkele breedte” op pagina 49. v Verwijder het opvulpaneel uit de cassette.
  • Pagina 68 Houd de klem van de greeprand in de geopende positie en schuif de adapter stevig in de slede van de greeprand (A). Raadpleeg Figuur 41 op pagina 55. b. Draai de adapter naar de bovenkant van de cassette, zodat hij op zijn plaats zit. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 69 c. Sluit de klem van de greeprand (B). Raadpleeg Figuur 41. Figuur 41. Adapter verwijderd uit de PCI-adaptercassette van enkele breedte d. Plaats de adapterhouders in een positie waarin ze de adapter ondersteunen en draai de klem in de gesloten positie. Opmerkingen: 1) Er bevinden zich twee klemmen aan de bovenkant van de cassette, langs de bovenrand van de adapter.
  • Pagina 70 Als het door de vorm van de adapter of de aanwezigheid van een connector niet mogelijk is om de rand van de adapter in de groep te plaatsen, controleer dan of de houder deson- danks goed tegen de rand of connector aan zit. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 71 Figuur 43. Middellange adapter in de PCI-adaptercassette waarbij de steunen zijn aangebracht Plaatsing van cassettehouder voor kleine adapters a) Verwijder de adapterstabilisator (C). Raadpleeg Figuur 44 op pagina 58. b) Plaats de haakarm (D) in het gaatje in de hoek van de adapter. Deze ondersteunt de kaart wanneer hij wordt losgekoppeld van de connector op de achterplaat van het systeem.
  • Pagina 72 Schuif de klep (B) op zijn plaats op de cassette (zie onderstaande afbeelding). b. Houd de grendel (A) in de geopende positie en plaats de klep op de draaipen (C). c. Laat de grendel los om de klep te vergrendelen. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 73 Figuur 45. PCI-adaptercassette met klep weer aangebracht Een adapter verwijderen uit de PCI-adaptercassette van dubbele breedte: Het is mogelijk de PCI-adapter te verwijderen uit een cassette van dubbele breedte. Voor het verwijderen van een adapter uit de cassette dubbele enkele breedte gaat u als volgt te werk: 1.
  • Pagina 74 Draai de adapter de cassette uit door de rand van de adapter die tegenover de greeprand ligt, vast te pakken en de adapter stevig in de richting van de onderkant van de cassette te bewegen. e. Til de adapter uit slede van de greeprand (C). Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 75 Figuur 47. Adapter verwijderd uit de PCI-adaptercassette Figuur 48. PCIe RAID- en SSD SAS-adapter verwijderd uit de PCI-adaptercassette f. Berg de adapter veilig op. Waarschuwing: Er moet een cassette waarin zich een PCI-kaart of een opvulpaneel bevindt, in de PCI-adaptersleuf van de systeemeenheid zijn geplaatst om een goede luchtstroom en koeling te garanderen.
  • Pagina 76 3. Verwijder de klep van de cassette als volgt: a. Verschuif de grendel (A) om hem los te maken van de draaipen (C) (zie onderstaande afbeel- ding). b. Til de klep (B) van de draaipen af. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 77 c. Schuif de klep van de cassette. Figuur 50. PCI-adaptercassette met klep verwijderd d. Schroef de draaipen los (C) en berg hem goed op. 4. Maak de cassette als volgt gereed voor de plaatsing van een adapter: a. Zorg dat de cassette leeg is. Voer daartoe een van de volgende stappen uit: v Haal de adapter uit de PCI-adaptercassette van dubbele breedte.
  • Pagina 78 Figuur 53 op pagina 65 voor een PCIe RAID- en SSD SAS-adapter. b. Draai de adapter naar de bovenkant van de cassette, zodat hij op zijn plaats zit. c. Sluit de klem van de greeprand (C). Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 79 Figuur 52. Adapter weer in de PCI-adaptercassette geplaatst Figuur 53. Een PCIe RAID- en SSD SAS-adapter weer in de PCI-adaptercassette plaatsen d. Plaats de adapterhouders in een positie waarin ze de adapter ondersteunen en draai de klem (B) in de gesloten positie. Procedures voor verwijderen en terugplaatsen...
  • Pagina 80 Schuif de klep (B) op zijn plaats op de cassette (zie onderstaande afbeelding). c. Houd de grendel (A) in de geopende positie en plaats de klep op de draaipen (C). d. Laat de grendel los om de klep te vergrendelen. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 81 Figuur 55. PCI-adaptercassette met klep weer aangebracht 10. Plaats de cassette met de PCI-adapter in het systeem. Waarschuwing: Er moet een cassette waarin zich een PCI-kaart of een opvulpaneel bevindt, in de PCI-adaptersleuf van de systeemeenheid zijn geplaatst om een goede luchtstroom en koeling te garanderen.
  • Pagina 82 Elektrische spanning en stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk. Ter voorkoming van een elektrische schok: v Sluit deze eenheid uitsluitend met behulp van het door IBM geleverde voedingssnoer aan op de voedingsbron. Gebruik het door IBM verstrekte snoer niet voor andere producten.
  • Pagina 83 v Als u geen polsband hebt, raak dan eerst ten minste 5 seconden een metalen oppervlak aan voordat u het product uit de antistatische verpakking haalt en hardware installeert of vervangt. v Haal het apparaat pas uit de antistatische verpakking als u zo ver bent dat u het apparaat kunt instal- leren in het systeem.
  • Pagina 84 Als bij de adapter wordt aangegeven dat deze onbekend (Unknown) is, kies dan de optie Install/ configure devices Added After IPL om de adapter te configureren. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 85 De software beschikbaar op de website Service and productivity tools for Linux on POWER (http:// www14.software.ibm.com/webapp/set2/sas/f/lopdiags/home.html). Controleren of de Hot-plug PCI-tools zijn geïnstalleerd voor Linux: Tijdens het installeren, verwijderen of vervangen van een PCI-adapter terwijl het onder Linux werkende systeem aan staat, kan het nodig zijn om gebruik te maken van de Hot-plug PCI-tools.
  • Pagina 86 Aan de hand van deze procedure kunt u de voedingseenheid of de ventilator van de voedingseenheid in- stalleren en verwijderen. Als uw systeem wordt beheerd door de Hardware Management Console (HMC) of de IBM Systems Di- rector Management Console (SDMC), gebruikt u de HMC of de SDMC voor het verwijderen of weer aan- brengen van de voedingseenheid of ventilator.
  • Pagina 87 VPD (vital product data) van de behuizing verloren. Deze gegevens zijn namelijk uitsluitend in deze entiteiten aanwezig. De VPD van de behuizing bepalen de identiteit van de 5802- of 5877-behuizing. Als uw systeem niet wordt beheerd met een HMCVoer de volgende procedure uit om een voedingseen- heid of ventilator uit de uitbreidingseenheid te verwijderen terwijl het systeem aan staat: 1.
  • Pagina 88 8. Voor de voedingseenheid die u wilt verwijderen, schuift u de kabelbeugel naar de open positie (A) en ontkoppelt u de voedingskabel (B) (zie Figuur 58 op pagina 75). Door de beugel in de geopende positie te plaatsen, schakelt u de voedingseenheid uit. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 89 Figuur 58. De voedingskabel ontkoppelen van de voorkant van de uitbreidingseenheid 9. Doe de polsband om. Waarschuwing: v Bevestig een antistatische polsband aan een ongelakt metalen oppervlak, ter voorkoming van be- schadiging als gevolg van statische elektriciteit. v Volg, ook als u een polsband gebruikt, alle veiligheidsrichtlijnen op. Een polsband biedt beveili- ging tegen statische elektriciteit.
  • Pagina 90 Opmerking: Als een ventilator defect raakt, gaat de oranje storings-LED (B) van de ventilator op de voorkant van de OCA (offline converter assembly) branden (zie Figuur 60). Figuur 60. Storings-LED en identificatieknop van ventilator Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 91 a. Om de defecte ventilator op te sporen, drukt u op de identificatieknop (A) (zie Figuur 60 op pa- gina 76). Als er links of rechts een oranje storings-LED (C) voor de ventilator brandt (zie Fi- guur 61), betekent dit dat er een ventilator defect is. Figuur 61.
  • Pagina 92 Houd de ventilator vóór de opening in de voedingseenheid. b. Druk de ventilator (A) in de aansluiting in de voedingseenheid (zie Figuur 62 op pagina 79). c. Draai de schroeven (D) vast (zie Figuur 62 op pagina 79). Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 93 Figuur 62. Een ventilator vervangen 6. Om de voedingseenheid terug te zetten, zorgt u dat de grendel (A) in de geopende positie staat en schuift u de voedingseenheid in de uitbreidingseenheid (zie Figuur 63). Figuur 63. Een voedingseenheid terugplaatsen 7. Sluit de grendel (A) totdat de voedingseenheid op zijn plaats vast zit. Procedures voor verwijderen en terugplaatsen...
  • Pagina 94 6 op pagina 79. Werkt de voedingseenheid na herhaling van de procedure nog altijd niet correct, dan neemt u contact op met uw serviceprovider. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 95 Figuur 65. Netvoedings-LED en OCA spannings-LED van uitbreidingseenheid Opmerking: Als u in het kader van deze procedure een ventilator van de voedingseenheid hebt ver- vangen, let dan op de staat van de storings-LED (B) van de ventilator (zie Figuur 66). Als de LED niet brandt, geeft dit aan dat beide ventilatoren normaal werken en gaat u verder met de volgende stap.
  • Pagina 96 SAS-geleidingskaart te verwijderen. Instructies vindt u in Een onderdeel verwijderen met behulp van de Hardware Management Console. Als uw systeem wordt beheerd door de IBM Systems Director Management Console (SDMC), maakt u bij het verwijderen van een VPD-kaart gebruik van de SDMC. Instructies vindt u in Een onderdeel verwijde- ren met behulp van de Systems Director Management Console.
  • Pagina 97 6. Verwijder de schijfstations en de opvulplaten (zie onderstaande afbeelding). Noteer de locatie van elk van de schijfstations die u verwijdert. De schijfstations moeten later weer op dezelfde locatie worden teruggeplaatst. a. Druk de grendel van het schijfstation in en trek de hendel (A) naar u toe om de stations los te maken.
  • Pagina 98 8. Ontkoppel beide OCA-netsnoeren als volgt: a. Ga naar de voorkant van beide OCA's en schuif de netsnoerhouders (A) naar links. b. Label beide OCA-netsnoeren en ontkoppel ze (B) van elk van de OCA's. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 99 Figuur 69. De OCA-netsnoeren loskoppelen 9. Verwijder de achterplaat (zie onderstaande afbeelding). Let op! De achterplaat is best zwaar. Ga na of u deze procedure veilig kunt uitvoeren. a. Knijp in de blauwe klemmetjes (A) om de hendels vrij te maken. b.
  • Pagina 100 10. Ontkoppel beide OCA-netsnoeren als volgt: a. Ga naar de voorkant van beide OCA's en schuif de netsnoerhouders (A) naar links. b. Label beide OCA-netsnoeren en ontkoppel ze (B) van elk van de OCA's. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 101 Figuur 71. De OCA-netsnoeren loskoppelen 11. Verwijder de OCA's als volgt: a. Trek de OCA-hendel (A) helemaal omlaag in de afgebeelde richting om de OCA los te maken. b. Pak de OCA aan beide zijden vast en haal hem uit de behuizing. Opmerking: Ondersteun de OCA met twee handen wanneer u hem uit de behuizing haalt.
  • Pagina 102 Trek de hendels (B) in de aangegeven richting naar buiten om de I/O-achterplaat los te maken. d. Ondersteun de onderkant van de I/O-achterplaat en schuif de I/O-achterplaat uit de behuizing. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 103 13. Verwijder de EMC-kaart als volgt: a. Label alle kabels die op de EMC-kaart zijn aangesloten en ontkoppel ze. b. Knijp in het klemmetje (A) om de hendel (B) vrij te maken. c. Trek de hendel in de aangegeven richting naar buiten om de EMC-kaart los te maken. d.
  • Pagina 104 14. Verwijder het afdekplaatje van het netsnoer door de schroef (A) te verdraaien en het plaatje weg te nemen. Figuur 74. Het afdekplaatje van het netsnoer verwijderen 15. Verwijder de SAS-geleidingskaart en de middenplaat als volgt uit de behuizing: Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 105 a. Druk de springveren (A) omhoog en draai ze een kwartslag naar links. b. Draai de niet-verwijderbare schroeven (B) en (C) linksom helemaal los. c. Haal de SAS-geleidings- en middenplaatcomponent uit de behuizing. Figuur 75. SAS-geleidingskaart en middenplaat verwijderen 16. Druk de hendels (A) op de geleidingskaart omlaag om de kaart los te maken van de middenplaat en verwijder de kaart.
  • Pagina 106 Instructies vindt u in Een onderdeel terugplaatsen met behulp van de Hard- ware Management Console. Als het systeem wordt beheerd door de IBM Systems Director Management Console (SDMC), gebruikt u deSDMC om de kaart terug te zetten. Instructies vindt u in Een onderdeel terugplaatsen met behulp van de Systems Director Management Console.
  • Pagina 107 3. Plaats de kaartaansluiting (C) met behulp van de geleiderail (B) in de aansluiting op de middenplaat (D) en zorg dat er sprake is van een goede koppeling. Til vervolgens de hendel omhoog (A) om de SAS-geleidingskaart stevig vast te zetten op de middenplaat (zie onderstaande afbeelding). Procedures voor verwijderen en terugplaatsen...
  • Pagina 108 (B) in het systeem. b. Draai de schroeven (C) en (D) op de SAS-geleidingskaart vast. c. Draai de schroeven (E) aan de zijkanten van de middenplaat vast. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 109 Figuur 78. De SAS-geleidingskaart en de middenplaat aanbrengen 5. Breng het kapje van het netsnoer aan en bevestig de schroef (A) aan het systeem. Figuur 79. Het afdekplaatje van het netsnoer aanbrengen Procedures voor verwijderen en terugplaatsen...
  • Pagina 110 Figuur 80. De Enclosure Management Controller terugplaatsen 7. Sluit de 5802 uitbreidingseenheid weer aan op het lichtnet door beide netsnoeren aan te sluiten aan de achterkant van de behuizing. 8. Houd de I/O-achterplaat voorzichtig op één lijn met de sleuf aan de achterkant van de uitbreidingseenheid.
  • Pagina 111 Figuur 81. De I/O-achterplaat installeren in een rek-gemonteerd model 11. Om de voedingseenheid terug te zetten, zorgt u dat de grendel (A) in de geopende positie staat en schuift u de voedingseenheid in de uitbreidingseenheid (zie onderstaande afbeelding). 12. Sluit de grendel (A) totdat de voedingseenheid op zijn plaats vast zit. Procedures voor verwijderen en terugplaatsen...
  • Pagina 112 (B) in de gesloten positie om de kabel vast te zetten. Door de beugel in de gesloten po- sitie te plaatsen, schakelt u de voedingseenheid in. Figuur 83. De voedingskabel aansluiten aan de voorkant van de uitbreidingseenheid Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 113 Ga verder met andere services acties die u moet uitvoeren. v Informatie over het aansluiten van het systeem vindt u in Uitbreidingseenheden aansluiten. v Informatie over het installeren van PCI-adapters in de achterplaat is te vinden in Model 5802 en 5877: uitbreidingseenheden, PCI-adapters en cassettes.
  • Pagina 114 Wees voorzichtig dat u de pennetjes van de signaalkabel niet aanraakt of beschadigt. 2. Schuif de kaart helemaal in de sleuf en druk de hendel (A) omlaag om de kaart vast te zetten (zie on- derstaande afbeelding). Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 115 Figuur 86. De SAS-uitbreidingskaart installeren 3. Start het systeem. Voor instructies gaat u naar Het systeem of de logische partitie starten. 4. Controleer of de nieuw geïnstalleerde kaart aanwezig is. Raadpleeg voor instructies Het geïnstalleerde onderdeel controleren. Ga verder met andere services acties die u moet uitvoeren. Algemene procedures Dit gedeelte bevat algemene procedures die betrekking hebben op installatie, verwijderen en vervangen van onderdelen.
  • Pagina 116 Elektrische spanning en stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk. Ter voorkoming van een elektrische schok: v Sluit deze eenheid uitsluitend met behulp van het door IBM geleverde voedingssnoer aan op de voedingsbron. Gebruik het door IBM verstrekte snoer niet voor andere producten.
  • Pagina 117 Voordat u begint met een installatie- of vervangingsprocedure, voert u de volgende taken uit: 1. Voordat u een nieuwe voorziening installeert, moet u controleren of u over de vereiste software be- schikt voor ondersteuning van de nieuwe voorziening. Zie IBM Prerequisite. Procedures voor verwijderen en terugplaatsen...
  • Pagina 118 Als u een voorziening installeert, neemt u contact op met een van de volgende serviceorganisaties: – De leverancier van uw onderdelen of het volgende ondersteuningsniveau. – In de Verenigde Staten: de IBM Rochester Manufacturing Automated Information Line (R–MAIL) op nummer 1–800–300–8751.
  • Pagina 119 Elektrische spanning en stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk. Ter voorkoming van een elektrische schok: v Sluit deze eenheid uitsluitend met behulp van het door IBM geleverde voedingssnoer aan op de voedingsbron. Gebruik het door IBM verstrekte snoer niet voor andere producten.
  • Pagina 120 Wanneer wordt geprobeerd de lade geheel of gedeeltelijk uit het rek te trekken, kan het rek instabiel worden of kan de lade uit het rek vallen. (R001) Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 121 Let op! Het verwijderen van componenten uit de bovenste posities van de rekbehuizing bevordert de stabili- teit van het rek tijdens het verplaatsen ervan. Volg de onderstaande richtlijnen als u een gevulde rekbehuizing binnen een kamer of een gebouw wilt verplaatsen. v Haal apparatuur die kan worden verwijderd uit de rekbehuizing, beginnend vanaf de bovenkant.
  • Pagina 122 In het apparaat bevinden zich geen onderdelen die kunnen worden vervangen. v Het wijzigen van instellingen of het uitvoeren van procedures anders dan hier is beschreven, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling. (C026) Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 123 ___ Probeer de batterij niet te herstellen of uit elkaar te halen. U dient de batterij alleen te vervangen door een door IBM exemplaar. Lever gebruikte batterijen in bij een inzamelpunt voor klein chemisch afval (KCA). In de Verenigde Staten hanteert IBM een proces voor het inzamelen van dergelijke batterijen.
  • Pagina 124 Voor IBM Power Systems-servers die zijn uitgerust met POWER7-processors kunnen de LED's worden gebruikt voor het opzoeken of controleren van de locatie van een onderdeel dat u wilt verwijderen, repa- reren of installeren.
  • Pagina 125 Figuur 87. Bedieningspaneel v A: Aan/uit-knop v B: Voedings-LED – Een continu brandend lampje geeft aan dat de netspanning volledig is ingeschakeld voor de een- heid. – Een knipperend lampje geeft aan dat de eenheid beschikt over standby-voeding. Opmerking: Nadat u op de aan/uit-knop drukt duurt het ongeveer 30 seconden totdat de voedings- LED ophoudt met knipperen en ononderbroken blijft branden.
  • Pagina 126 3. Selecteer in het menu Function Selection de optie Task Selection en druk op Enter. 4. Selecteer in het menu Task Selection de optie Identify and Attention Indicators en druk op Enter. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 127 U kunt het serviceactielogboek zoeken naar een item dat overeenkomt met de tijd, referentiecode of resource van het probleem, en vervolgens het indicatielampje van het defecte onderdeel activeren. 1. Meld u bij een IBM i-sessie aan met ten minste serviceniveaumachtiging. 2. Typ op de opdrachtregel van de sessie strsst en druk op Enter.
  • Pagina 128 U deactiveert het indicatielampje als volgt: 1. Meld u bij een IBM i-sessie aan met ten minste serviceniveaumachtiging. 2. Typ op de opdrachtregel van de sessie strsst en druk op Enter. Opmerking: Als u niet naar het scherm System Service Tools kunt gaan, gebruikt u functie 21 op het bedieningspaneel.
  • Pagina 129 Verwante informatie: Service- en productiviteitstools voor PowerLinux-servers van IBM IBM levert hulpmiddelen voor hardwarediagnose, productiviteitstools en installatiehulpmiddelen voor het besturingssysteem Linux op IBM Power Systems-servers. De locatiecode van een defect onderdeel in een Linux-systeem of logische partitie opzoeken: Als u de locatiecode van een defect onderdeel niet kent en u wilt die locatiecode ophalen, dan kan dat aan de hand van de volgende procedure.
  • Pagina 130 Een systeem starten dat niet wordt beheerd door een HMC of een SDMC Met de aan/uit-knop van de ASMI (Advanced System Management Interface) kunt u een systeem starten dat niet wordt beheerd met een Hardware Management Console (HMC) of een IBM Systems Director Ma- nagement Console (SDMC).
  • Pagina 131 2. Voordat u op de aan/uit-knop van het bedieningspaneel drukt, controleert u eerst of de systeemeen- heid is aangesloten op netspanning. Ga hierbij als volgt te werk: v Alle netsnoeren van het systeem zijn aangesloten op een stopcontact. v De LED van de netvoeding die wordt afgebeeld in de volgende figuur knippert langzaam. v Controleer of bovenin het paneel de tekens 01 V=F worden vermeld (zie de onderstaande afbeel- ding).
  • Pagina 132 Een systeem of virtuele server starten met behulp van deSDMC Nadat alle vereiste kabels zijn aangesloten en de netstekker is aangesloten op de voedingsbron kunt u het systeem of de virtuele server starten met behulp van de IBM Systems Director Management Console (SDMC).
  • Pagina 133 Voer de volgende stappen uit voordat u het systeem stopt: 1. Als het systeem is uitgerust met een Integrated xSeries Adapter (IXA), sluit u die af met IBM i-opties. 2. Zorg dat alle taken zijn voltooid en dat alle toepassingen zijn afgesloten.
  • Pagina 134 Logische partities afsluiten en opnieuw starten Een systeem stoppen met behulp van de SDMC Het is mogelijk om het systeem of een virtuele server te stoppen met behulp van de IBM Systems Direc- tor Management Console (SDMC). Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 135 Standaard is het beheerde systeem zodanig ingesteld dat het automatisch wordt uitgeschakeld wanneer u de laatste actieve virtuele server op het beheerde systeem afsluit. Als de eigenschappen van het beheerde systeem op de SDMC zodanig instelt dat het beheerde systeem niet automatisch wordt uitgeschakeld, moet u bij het uitschakelen van het beheerde systeem gebruikmaken van deze procedure.
  • Pagina 136 Een onderdeel installeren met behulp van de SDMC Met de IBM Systems Director Management Console (SDMC) kunt u tal van servicehandelingen uitvoeren, zoals het installeren van een nieuwe FRU of een nieuw onderdeel. Om een onderdeel te installeren in een systeem of uitbreidingseenheid beheerd door een SDMC voert u de volgende procedure uit: 1.
  • Pagina 137 Als u een onderdeel vervangt in het kader van een service-event, volgt u de desbetreffende instructies. Vervangt u een onderdeel in het kader van een andere procedure waarbij gebruik wordt gemaakt van HMC Versie 7 of hoger, voer dan de volgende stappen uit: 1.
  • Pagina 138 Selecteer All Resources, of selecteer de diagnose voor het afzonderlijke onderdeel om alleen het vervangen onderdeel te testen, plus alle onderdelen die op dat onderdeel zijn aangesloten. Druk op Enter. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 139 Wordt het menu Resource Repair Action afgebeeld? Nee: Ga naar stap 6. Ja: Ga naar stap 7. 6. Wordt het bericht Testing Complete, No trouble was found afgebeeld? v Nee: Er is nog steeds een probleem. Neem contact op met uw serviceprovider. Hiermee is de pro- cedure ten einde.
  • Pagina 140 Als u een nieuwe voorziening of een nieuw onderdeel hebt geïnstalleerd, kunt u controleren of het sys- teem die voorziening of dat onderdeel wel herkent. Daarvoor gebruikt u de systeemservicetools van IBM Om het geïnstalleerde onderdeel te controleren, voert u de volgende stappen uit: 1.
  • Pagina 141 3. Typ uw gebruikers-ID en wachtwoord voor servicetools in het aanmeldingsvenster van System Ser- vice Tools (SST) en druk op Enter. Let op: Het wachtwoord voor de servicetools is hoofdlettergevoelig. 4. Selecteer Start a service tool op het scherm System Service Tools (SST) en druk op Enter. 5.
  • Pagina 142 Enter. b. Selecteer Set System Attention Indicator to NORMAL en druk op Enter. c. Selecteer Set All Identify Indicators to NORMAL en druk op Enter. d. Kies Commit. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 143 Opmerking: Hiermee worden de identificatie- en attentielampjes uit de foutstatus gehaald en in de normale staat geplaatst. e. Sluit de de opdrachtregel af. De installatie van een onderdeel controleren met behulp van HMC Als u een onderdeel hebt geïnstalleerd of vervangen, kunt u de Hardware Management Console (HMC) gebruiken om uw HMC-records bij te werken nadat u de servicehandeling op de server voltooid hebt.
  • Pagina 144 Voor het bekijken van service-events en andere informatie over de events moet u een van de volgende rollen vervullen: v Superbeheerder v Servicemedewerker v Operator v Producttechnicus v Viewer Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 145 De installatie van een onderdeel controleren met behulp van de SDMC Als u een onderdeel hebt geïnstalleerd of vervangen, kunt u de IBM Systems Director Management Con- sole (SDMC) gebruiken om uw SDMC-records bij te werken nadat u de servicehandeling op de server voltooid hebt.
  • Pagina 146 LED's activeren en deactiveren met behulp van de SDMC: Gebruik deze procedure voor het activeren of deactiveren LED's met behulp van de IBM Systems Direc- tor Management Console (SDMC). Een attentie-LED of partitie-LED deactiveren met behulp van de SDMC: U kunt een attentie-LED of partitie-LED deactiveren. Dit zou u bijvoorbeeld kunnen doen als u vindt dat een probleem niet belangrijk genoeg om het meteen op te lossen.
  • Pagina 147 Service-events bekijken met behulp van de SDMC: Aan de hand van deze procedure kunt u een service-event bekijken, inclusief de bijbehorende details, op- merkingen en servicehistorie. Om service-event te bekijken, voert u de volgende procedure uit: 1. Ga naar het tabblad Resources en selecteer de desbetreffende host of virtuele server. 2.
  • Pagina 148 Als de resource die is gekoppeld aan uw bewerking niet wordt afgebeeld in de resourcelijst, selecteert u sysplanar0 en drukt u op Enter. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 149 Tip: Hierdoor schakelt het indicatielampje voor het onderdeel over van de Fout-status naar de Normale status. Ga verder met stap 9. 7. Selecteer de resource voor het vervangen onderdeel in het menu Resource Repair Action. Als een resource is vermeld in het foutenlogboek en u de resource met succes test in de werkstand systeemverificatie, verschijnt het menu Resource Repair Action.
  • Pagina 150 “De reparatie controleren onder AIX” v “De reparatie controleren onder Linux” op pagina 142 v “Een reparatie controleren met behulp van een IBM i systeem of logische partitie” op pagina 140 De reparatie controleren onder AIX Aan de hand van deze procedure kunt u met behulp van het besturingssysteem AIX controleren of een reparatie voltooid is.
  • Pagina 151 Ga verder met stap 3. Ga door met de volgende stap. 2. Voer zelfstandige diagnose uit, hetzij vanaf een CD, hetzij vanaf een NIM-server (Network Instal- lation Management). Hebt u problemen aangetroffen? Installeer het besturingssysteem opnieuw en ga verder met stap 5.
  • Pagina 152 Nadat een FRU-onderdeel is vervangen, moet u de resource voor dat FRU-onderdeel selecteren in het menu Resource Repair Action. Hierdoor wordt het AIX-foutenlogboek bijgewerkt met de infor- matie dat een voor het systeem herkenbaar FRU-onderdeel is vervangen. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 153 Opmerking: Als het systeemwaarschuwingslampje aan is, wordt het lampje met deze bewerking weer teruggezet in de standaardstatus. Voer de volgende stappen uit: 1. Selecteer de resource die is vervangen in het menu Resource Repair Action. Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aan- brengen van een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrok- ken resource.
  • Pagina 154 9. Ga naar de procedure Serviceaanvraag sluiten. Een reparatie controleren met behulp van een IBM i systeem of logische partitie Aan de hand van deze procedure kunt u een reparatie controleren met behulp van het besturingssysteem IBM i.
  • Pagina 155 Nee: Als het probleem te maken heeft met verwisselbare media of communicatie, voer dan de verificatieprocedures in Servicefuncties uit om te controleren of het probleem opgelost is. Stuur het systeem vervolgens terug naar de klant en vraag of de klant de systeemdatum en -tijd wil controleren.
  • Pagina 156 Ja: Ga verder met de volgende stap. v Nee: Ga terug naar “Een reparatie controleren” op pagina 135. Hiermee is de procedure ten einde. 2. Betreft de service-event die u sluit een reparatie aan een beheerconsole-PC? Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 157 v Ja: Ga verder met de volgende stap. v Nee: Ga naar stap 4. 3. Schakel de beheerconsole in. Wordt de opstartprocedure foutloos voltooid? v Ja: Controleer of de beheerconsole kan worden gebruikt voor het uitvoeren van serverbeheertaken en stel de beheerconsole weer in voor normale werking.
  • Pagina 158 Ja: Ga naar stap 11 op pagina 145. v Nee: Ga verder met de volgende stap. 8. Controleer de lijst van FRU's van de serviceactie-event. Worden er FRU's genoemd voor de serviceactie-event? Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 159 v Ja: Ga verder met de volgende stap. v Nee: Ga naar stap 11. 9. Is de lijst van FRU's gelijk aan de lijst van FRU's van de foutcode die u in stap 1 op pagina 144 ge- noteerd hebt (d.w.z. dezelfde FRU's, hetzelfde aantal FRU's en dezelfde volgorde van de FRU's)? v Ja: Ga naar stap 11.
  • Pagina 160 28. Ga naar de lijst van alle partities, open het venster van het virtuele HMC-werkstation van een parti- tie en typ diag bij de opdrachtprompt van AIX . 29. Wanneer de diagnostische instructies worden afgebeeld, voert u de volgende stappen uit: Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 161 1. Druk op Enter. 2. Selecteer de optie Taakselectie. 3. Selecteer de optie Log Repair. 4. Selecteer de resource die bij de reparatieactie hoort: v Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen van een kabel of adapter, selecteert u de daarbij be- trokken resource.
  • Pagina 162 Als de reparatie is uitgevoerd aan de hand van de online reparatieprocedures van IVM, controleer dan of de oorspronkelijke service-event nu gesloten is. 1. Hebt u een hot-swap-bewerking uitgevoerd met behulp van een diagnostics service aid van AIX om de FRU te verwisselen? Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 163 v Ja: Ga naar stap 4 v Nee: Ga verder met de volgende stap. 2. Hebt u FRU's (bijvoorbeeld kaarten, adapters, kabels of apparaten) die zijn verwijderd tijdens de probleemanalyse, en die u terug wilt zetten in het systeem? Opmerking: Als de achterplaat van het systeem of de batterij is vervangen en u diagnose laadt vanaf een server over een netwerk, kan het nodig zijn dat de klant de informatie voor opstarten via het netwerk voor dit systeem instelt voordat diagnose kan worden geladen.
  • Pagina 164 (system request number) wordt weergegeven, kan dit duiden op een loszittende kaart- of kabelaansluiting. Als er geen instructies worden afgebeeld, zijn er geen ontbrekende resources vastgesteld. Ga verder met stap 9. 9. Voer de volgende stappen uit: Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 165 1. Voer diag in bij de opdrachtprompt en druk op Enter. 2. Selecteer de optie Diagnostics Routines. 3. Als het menu Diagnostic Mode Selection wordt afgebeeld, selec- teert u Problem determination. 4. Als het menu Advanced Diagnostic Mode Selection wordt afge- beeld, selecteert u de optie All Resources.
  • Pagina 166 Nee: Ga naar stap 16 op pagina 153. 15. Gebruik de selectie Opties voor herstel om de RAID-configuratie om te zetten. Als u dit wilt doen, voert u de volgende stappen uit: Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 167 1. Selecteer in het venster PCI SCSI Disk Array Manager de optie Recovery options. 2. Selecteer Clear PCI SCSI Adapter Configuration en druk op F3 om alle eventueel op de vervangende adapter aanwezige configuratieopties te wissen. 3. Ga naar het venster Recovery Options en selecteer Resolve PCI SCSI RAID Adapter Configuration. 4.
  • Pagina 168 12. Heeft de foutcode die bij deze serviceactie-event hoort, de vorm A11-xxx of A01-xxx? v Ja: Ga verder met de volgende stap. v Nee: Ga naar stap 17 op pagina 155. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 169 13. Bent u begonnen met een lijst van Axx-partities die nog dateert van vóór de serviceactie-events die u hebt verwerkt in deze MAP (maintenance analysis procedure)? v Ja: Ga naar stap 15. v Nee: Ga verder met de volgende stap. 14.
  • Pagina 170 Nee: Ga naar stap 5 op pagina 154 voor het verwerken van de volgende serviceactie-event in de lijst die u in stap 4 op pagina 154 hebt genoteerd. 31. Bent u bij het verwerken van alle serviceactie-events doorverwezen naar stap 14 op pagina 155? Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 171 v Ja: Ga verder met de volgende stap. v Nee: Als de attentie-LED van het systeem nog steeds brandt, schakel die LED dan uit zoals beschreven in “LED's activeren en deactiveren”. Stuur het systeem terug naar de klant. Hiermee is de reparatie voltooid. Opmerking: Als er tijdens de verwerking van de lijst van open serviceactie-events bepaalde serviceactie-events open zijn gebleven, kan het voor het voltooien van de reparatie nodig zijn om nog meer serviceactie-events uit te voeren.
  • Pagina 172 3. Klik op OK. Een identificatie-LED activeren of deactiveren met behulp van beheerconsole Het is mogelijk om vanuit de Hardware Management Console (HMC) of de IBM Systems Director Ma- nagement Console (SDMC) een identificatie-LED voor componenten die op het systeem zijn aangesloten, te activeren of te deactiveren.
  • Pagina 173 Het systeem beschikt over verschillende LED's om verschillende componenten in het systeem te identifi- ceren, zoals behuizingen of FRU's (Field Replaceable Units). Om deze reden worden deze LED's identifica- tie-LED's genoemd. U kunt de volgende types identificatie-LED's activeren of deactiveren: v Identificatie-LED voor een behuizing.
  • Pagina 174 Waarschuwing: Voordat u het systeem terugstuurt naar de klant, moet u het systeem uit de onderhoudswerkstand halen. Als het systeem in de onderhoudswerkstand blijft staat, wordt er name- lijk elke twee uur automatisch een serviceaanvraag geplaatst. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 175 v Terwijl u bezig was met het uitvoeren van probleemanalyse op de oorspronkelijke service-event, kan het zijn dat er andere service-events zijn geopend. Sluit alle service-events die zijn geopend als gevolg van uw onderhoudsactiviteiten. v Controleer of de serververificatie is uitgevoerd en of er geen sprake is van problemen waarvoor aan- vullende servicehandeling vereist zijn.
  • Pagina 176 145 hebt verkregen, is die lijst leeg. Ga verder met stap 17 op pagina 145. 17. Selecteer de service-event in het venster Foutcode bij deze service-event. 18. Klik op Event sluiten. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 177 19. Voeg commentaar aan de service-event toe. Vermeld hierbij unieke aanvullende informatie. Klik op OK. Met de volgende procedure worden de FRU-gegevens toegevoegd of bijgewerkt. 20. Hebt u een FRU van de open service-event vervangen, toegevoegd of gewijzigd? v Ja: Ga verder met de volgende stap. v Nee: Ga naar stap 22 op pagina 146.
  • Pagina 178 35. Ga naar de lijst van Axx-partities, open het venster van het virtuele beheerconsole-werkstation van een partitie en typ diag bij de opdrachtprompt van AIX. 36. Wanneer de diagnostische instructies worden afgebeeld, voert u de volgende stappen uit: Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 179 1. Druk op Enter. 2. Selecteer de optie Taakselectie. Opmerking: Als het type werkstation (terminal type) niet gedefinieerd is, wordt u gevraagd dit te definiëren voordat u verder gaat. 3. Selecteer de resource die bij de reparatieactie hoort: v Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen van een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource.
  • Pagina 180 Instructies voor het uitvoeren van zelfstandige diagnose vanaf een NIM-server vindt u in De zelf- standige diagnose uitvoeren vanaf een Network Installation Management-server. Hebt u problemen aangetroffen? v Ja: Ga naar Probleemanalyse. v Nee: Ga verder met de volgende stap. 6. De systeemhardware werkt correct. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 181 Als de attentie-LED van het systeem nog steeds brandt, schakel die LED dan uit zoals beschreven in “LED's activeren en deactiveren” op pagina 157. Hiermee is de reparatie voltooid. Opmerking: Als er tijdens de verwerking van de lijst van open serviceactie-events bepaalde serviceactie-events open zijn gebleven, kan het voor het voltooien van de reparatie nodig zijn om nog meer serviceactie-events uit te voeren.
  • Pagina 182 Wordt nog een Resource Repair Action (801015) afgebeeld? v Ja: Ga verder met de volgende stap. v Nee: Als het menu No Trouble Found wordt afgebeeld, gaat u naar stap 14 op pagina 152. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 183 Voer een test uit op een resource die wordt vermeld in het foutenlogboek van AIX, in de werkstand Systeemverificatie. Als de test van de desbetreffende resource succesvol verloopt, wordt het menu Resource Repair Action afgebeeld. Opmerking: Voor het overkoepelende of onderliggende element van de zojuist vervangen resource kan het nodig zijn dat u het servicehulpmiddel Resource Repair Action uitvoert.
  • Pagina 184 1. Noteer de systeemreferentiecode (SRC) of het symptoom, plus de locatiecode van de FRU die u hebt vervangen. Deze gegevens hebt u wellicht nog nodig. 2. Ga naar de IVM, open Service-events beheren en bekijk de bestaande service-events. 3. Staan er serviceactie-events open? Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 185 v Ja: Ga verder met de volgende stap. v Nee: Als de attentie-LED van het systeem nog steeds brandt, schakel die LED dan uit zoals beschreven in “LED's activeren en deactiveren” op pagina 157. Stuur het systeem terug naar de klant. Hiermee is de reparatie voltooid. 4.
  • Pagina 186 Ja: Ga naar stap 30 op pagina 156. v Nee: Ga verder met de volgende stap. 23. Bevat de lijst van alle partities die u in stap 11 op pagina 154 hebt opgenomen meer dan één item? Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 187 v Ja: Ga verder met de volgende stap. v Nee: Ga naar stap 30 op pagina 156. 24. Is de foutcategorie vastgelegd in stap 23 op pagina 155? v Ja: Ga verder met de volgende stap. v Nee: Ga naar stap 30 op pagina 156. 25.
  • Pagina 188 Opmerking: Als er tijdens de verwerking van de lijst van open serviceactie-events bepaalde serviceactie-events open zijn gebleven, kan het voor het voltooien van de reparatie nodig zijn om nog meer serviceactie-events uit te voeren. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 189 Verwijzingen in deze publicatie naar webpagina's die geen eigendom zijn van de fabrikant dienen slechts tot het gemak van de gebruiker en betekenen in geen geval dat deze webpagina's door IBM worden aan- bevolen. Het materiaal op die webpagina's maakt geen deel uit van dit product en het gebruik ervan is volledig voor eigen risico.
  • Pagina 190 Namen van andere producten en services kun- nen merken zijn van IBM of andere bedrijven. Een actuele lijst van IBM-merken is op het web beschik- baar op Copyright and trademark information, op adres www.ibm.com/legal/copytrade.shtml.
  • Pagina 191 EC van de Europese Commissie inzake de harmonisering van de wetgeving van Lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit. IBM aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid indien, ten ge- volge van een niet aanbevolen wijziging van het product, met inbegrip van de installatie van niet-IBM optiekaarten, niet wordt voldaan aan de beschermingsvereisten.
  • Pagina 192 Verklaring: dit is een product van Klasse A. In een woonomgeving kan dit product storing van de radio- en televisieontvangst veroorzaken. In dat geval dient de gebruiker gepaste maatregelen te nemen. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 193 Um dieses sicherzustellen, sind die Geräte wie in den Handbüchern beschrieben zu installieren und zu betreiben. Des Weiteren dürfen auch nur von der IBM empfohlene Kabel angeschlossen werden. IBM übernimmt keine Verantwortung für die Einhaltung der Schutzanforderungen, wenn das Produkt ohne Zustimmung von IBM verändert bzw.
  • Pagina 194 Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor digitale apparatuur van klasse B. Deze beperkingen zijn bedoeld om in een woonomgeving een redelijke mate van bescher- ming te bieden tegen hinderlijke interferentie. Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 195 EC van de Europese Commissie inzake de harmonisering van de wetgeving van Lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit. IBM aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid indien, ten ge- volge van een niet aanbevolen wijziging van het product, met inbegrip van de installatie van niet-IBM optiekaarten, niet wordt voldaan aan de beschermingsvereisten.
  • Pagina 196 Information Technology Industries Association, producten met meer dan 20 A per fase) IBM Taiwan Contactinformatie Kennisgeving Electromagnetic Interference (EMI) - Korea Kennisgeving voor Duitsland Deutschsprachiger EU Hinweis: Hinweis für Geräte der Klasse B EU-Richtlinie zur Elektromagnetischen Verträglichkeit Procedures voor vervangen en verwijderen van 5802 en 5877...
  • Pagina 197 Um dieses sicherzustellen, sind die Geräte wie in den Handbüchern beschrieben zu installieren und zu betreiben. Des Weiteren dürfen auch nur von der IBM empfohlene Kabel angeschlossen werden. IBM übernimmt keine Verantwortung für die Einhaltung der Schutzanforderungen, wenn das Produkt ohne Zustimmung von IBM verändert bzw.
  • Pagina 198 IBM behoudt zich het recht voor de hier verleende toestemming in te trekken, wanneer, naar het eigen oordeel van IBM, het gebruik van deze publicaties zijn belangen schaadt of als bovenstaande aanwijzin- gen niet naar behoren worden opgevolgd.
  • Pagina 200 Gedrukt in Nederland...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

5877