Opmerking: Als het systeemwaarschuwingslampje aan is, wordt het lampje met deze bewerking
weer teruggezet in de standaardstatus.
Voer de volgende stappen uit:
1. Selecteer de resource die is vervangen in het menu Resource
Repair Action. Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aan-
brengen van een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrok-
ken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw bewerking
niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0.
2. Druk op Commit zodra u de gewenste opties hebt gekozen.
Wordt nog een Resource Repair Action (801015) afgebeeld?
Nee
Als het menu No Trouble Found wordt afgebeeld, gaat u
naar stap 11.
Ja
Ga door met de volgende stap.
Voor het overkoepelende of onderliggende element van de zojuist vervangen resource kan het nodig
10.
zijn dat u het servicehulpmiddel Resource Repair Action uitvoert.
Als er een test wordt uitgevoerd op een resource in de werkstand Systeemverificatie, krijgt die
resource een vermelding in het AIX-foutenlogboek. Als de test van die resource succesvol verloopt,
wordt het menu Resource Repair Action afgebeeld.
Nadat een FRU-onderdeel wordt vervangen, moet u de resource voor dat FRU-onderdeel selecteren
in het menu Resource Repair Action. Hierdoor wordt het AIX-foutenlogboek bijgewerkt met de infor-
matie dat een voor het systeem herkenbaar FRU-onderdeel is vervangen.
Opmerking: Als het systeemwaarschuwingslampje aan is, wordt het lampje met deze bewerking
weer teruggezet in de standaardstatus.
Voer de volgende stappen uit:
1. Selecteer in het menu RESOURCE REPAIR ACTION het boven- of
onderliggende element van de vervangen resource. Als de
reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen van een kabel
of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de
resource die is gekoppeld aan uw bewerking niet wordt afgebeeld
op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0.
2. Druk op COMMIT zodra u de gewenste opties hebt gekozen.
3. Als het menu No Trouble Found wordt afgebeeld, gaat u verder
met de volgende stap.
11. Wanneer u de instellingen voor de serviceprocessor of het netwerk hebt gewijzigd, zoals beschreven
in de voorgaande MAP's, zet u de instellingen terug naar de waarden zoals die golden voorafgaand
aan het systeemonderhoud. Als u zelfstandige diagnose hebt uitgevoerd vanaf de CD-ROM, verwij-
dert u de CD-ROM voor zelfstandige diagnose van het systeem.
Hebt u service uitgevoerd op een RAID-subsysteem, waarbij de PCI-kaart van de RAID-adapter
of -cache wordt verwisseld of de configuratie wordt gewijzigd?
Opmerking: Deze informatie geldt niet voor de PCI-X RAID-adapter of cache.
Nee
Ga naar de procedure Serviceaanvraag sluiten.
Ga door met de volgende stap.
Ja
12. Gebruik de selectie Opties voor herstel om de RAID-configuratie om te zetten. Voer hiertoe de vol-
gende stappen uit:
Procedures voor verwijderen en terugplaatsen
139