Aanwijzingen bij de installatie
Inbouwen van de ontvanger
Welke Graupner-ontvanger u ook gebruikt, de
procedure is steeds dezelfde: Let er op dat de
ontvangstantenne minstens 5cm van alle grotere
metalen delen of bedrading, die niet direct uit de
ontvanger komt, verwijderd is. Dit omvat naast staal-
ook koolstofvezeldelen, servo's, elektromotoren,
brandstofpompen, allerlei soorten kabels enz.
Het beste is het om de ontvanger uit de buurt van
andere componenten op een goed bereikbare plaats
in het model onder te brengen. In geen geval mogen
servokabels om de antenne gewikkeld zijn of er dicht
in de buurt liggen! Let er op dat kabels onder invloed
van krachten, die tijdens het vliegen kunnen optreden,
van positie kunnen veranderen. Zorg er voor dat de
kabels in de buurt van de antenne niet kunnen
bewegen. Bewegende kabels kunnen namelijk de
ontvangst storen. Tests hebben uitgewezen dat een
verticale (staande) montage bij één enkele
ontvangerantenne in het model het beste is. Bij
Diversity-antennes (twee antennes) moet de tweede
antenne in een hoek van 90º ten opzichte van
de eerste antenne worden geplaatst.
De servo-aansluitingen met het opschrift "11+B" en
"12+B" van de HoTT-ontvanger GR-24 zijn bedoeld
voor het aansluiten van de accu. Eventueel kan via
een V- resp. Y-kabel Best.-Nr. 3936.11 parallel aan de
stroomvoorziening een servo worden aangesloten.
De stroomvoorziening is via alle genummerde
aansluitingen doorverbonden en kan in principe aan
elk van de 12 aansluitingen plaatsvinden. Vanwege
extra spanningsverliezen moeten de dwarsliggende
aansluitingen 8, 9 en 10 echter niet voor de
aansluiting van een ontvangeraccu worden gebruikt
46
De functie van elk individueel kanaal wordt bepaald
door de gebruikte zender, niet door de ontvanger.
De toewijzing van de kanalen kan echter in de
ontvanger door programmering in het "telemetrie"
-menu worden veranderd. We adviseren wél om dit
via de zender met de optie "zenderuitgang"
te doen, zie bladzijde 206.
Hier volgen een aantal tips om uw radiobesturings-
componenten in te bouwen:
1. Wikkel de ontvanger in schuimrubber van
minimaal 6 mm dikte; maak het schuimrubber vast
met een elastiekje, om de ontvanger te beschermen
tegen een crash of een harde landing.
2. Alle schakelaars moeten zo zijn ingebouwd, dat ze
niet in de straal van de uitlaat liggen en niet
beïnvloed worden door trillingen. Het knopje van
de schakelaar moet vrij toegankelijk zijn.
3. Monteer de servo's op rubber tulen met de
messing holnieten, om ze tegen trillingen te
beschermen. Trek de bevestigingsschroeven niet
te hard aan, anders verliezen de tulen hun e ect.
Op de afbeelding rechts ziet u, hoe een servo
gemonteerd dient te worden. de messing holniet
wordt vanaf de onderkant in de rubbertule
geschoven. Wanneer de schroeven op de juiste
manier zijn aangetrokken, biedt deze bevestiging
veiligheid en bescherming tegen trillingen
bevestigings ens
schroef
rubbertule
messing holniet
4. De servohevels moeten over hun totale uitslag vrij
kunnen bewegen. Let erop, dat stuurstangen e.d. de
uitslag van de servo niet kunnen hinderen.
De volgorde, waarin de servo's moeten worden
aangesloten, hangt van het modeltype af. Let op de
aansluitschema's op de bladzijden 57 en 59. Let ook
op de veiligheidsaanwijzingen op de bladzijden
4 ... 9. Om ongecontroleerde bewegingen van de aan
de ontvanger aangesloten servo's te vermijden, bij
het inschakelen
eerst de zender,
dan de ontvanger aanzetten
en bij het stoppen
eerst de ontvanger,
dan de zender uitzetten
Let er bij het programmeren van de zender in ieder
geval op, dat elektromotoren niet onbedoeld kunnen
gaan draaien of een met een automatische starter
uitgeruste verbrandingsmotor niet per ongeluk start.
Maak voor de veiligheid de vliegaccu los resp.
onderbreek de brandstoftoevoer.