Kolom RO
•
Bij het afremmen van het model bij de landing
moeten beide rolroeren in ieder geval niet meer dan
ongeveer de helft van de mogelijke uitslag naar
boven uitslaan, zodat er nog voldoende speelruimte
voor het sturen van het model om de lengte-as
(rolroerfunctie) overblijft.
AI
FL
FL2
FL2
• Kolom WK en eventueel WK2 Bij het afremmen van
het model bij de landing kunnen beide welfkleppen-
paren individueel worden uitgedraaid, bv.:
AI
FL
FL2
FL2
AI
FL
FL2
FL2
• Combinatie van RO en WK als "Butter y"
160
Wanneer de hierboven beschreven remkleppen-
mixers worden toegepast, kan er een bijzondere
kleppencombinatie worden toegepast, die ook wel
"kraai-positie" of "Butter y" wordt genoemd: in
de Butter y positie gaan de beide rolroeren iets
naar boven en de welfkleppen zover mogelijk naar
beneden. Via een extra mixer – zie hieronder bij
FL
"HO-curve" - wordt het hoogteroer zo bijgetrimd,
AI
dat de vliegsnelheid ten opzichte van de normale
snelheid niet wezenlijk verandert. Anders riskeert u
namelijk dat het model bij het indraaien van de
landingskleppen, bv. wanneer het veld tóch net
niet gehaald wordt bij de landing, neerstort.
Tips voor het "zien" van het rem-e ect:
Kleppen uitdraaien en van voren over en onder de
vleugel kijken. Hoe groter de geprojecteerde
FL
oppervlakte van de uitgedraaide kleppen en roeren,
AI
des te groter is ook het remmende e ect.
Tips voor het bedienen van stoorkleppen:
• Wanneer u naast de rolroer- en welfkleppenservo's
FL
een servo voor het bedienen van stoorkleppen in de
AI
vleugel heeft ingebouwd, dan sluit u deze het een-
voudigst aan die ontvangeruitgang aan – als deze
vrij is –wiens ingang u voor de remfunctie heeft
gekozen, dus aan 1, 7, 8 of 9. Is dit niet mogelijk, dan
zet u alternatief een vrije mixer, die het door u
gekozen rem-stuurkanaal met het kanaal van de
stoorkleppenservo verbindt.
AI
FL
FL2
FL2
FL
AI
• Voor het bedienen van twee stoorkleppenservo's laat u het
beste een servo op uitgang 1 en sluit u de tweede servo aan
een willekeurige vrije uitgang aan, bijvoorbeeld aan
uitgang 8. Aan deze wijst u dan in het menu
"Instelling stuurelement", bladzijde 96, eveneens stuur-
element 1 (in de regel) toe – zie afbeelding:
Input 5
GL
–––
Input 6
GL
–––
Input 7
GL
–––
Input 8
GL
Ct1
normal
typ
De instellingen voor O set, uitslag enz. laat u op de
standaardwaarden, net als de standaardwaarde "GL" in de
kolom Type, omdat de tweede stoorklep net als de eerste in
alle vliegfasen even actief moet zijn.
AI
Servo 1
FL
U kunt er zich in het menu "Servoaanduiding" van
overtuigen dat dit werkt; dit menu bereikt u via een
gelijktijdig kort aantippen van de toetsen van de linker
touch-toets vanuit bijna ieder menupunt, zie bladzijde 230.
0%
0%
0%
0%
o set
Servo 9
FL
AI