Principes van de bediening:
• Verschuif de K1-stuurknuppel en daarmee de verticale
naar ca. -50% stuuruitslag en tip kort de centrale SET-
toets van de rechter touch-toets aan.
• Om de afgebeelde vorm van de curve te krijgen, ver-
hoogt u dit punt met de pijltoetsen naar ca. 0% in het
inverse waardenveld van de regel "Punt".
• Aansluitend rondt u de curve af door het markerings-
kader naar rechts boven, naar de regel "Curve" te
brengen, kort op de centrale SET-toets van de rechter
touch-toets te drukken en dan met de pijltoetsen de
waarde van "uit" naar "aan" te wijzigen.
Indien er nog meer steunpunten tussen het linker ("L")
en rechter ("H") uiteinde nodig zijn, dan herhaalt u de
stappen 2 en 3 op dezelfde manier.
Omdat F3A-modellen in de regel twee rolroerservo's
hebben, is het erg praktisch om deze tijdens het landen
omhoog te zetten. Daardoor landt het model in de
meeste gevallen iets langzamer en in ieder geval
stabieler.
Daarvoor is het nodig, om de bijbehorende mixer via
het menu ...
"Vrije mixers"
... te programmeren.
De rolroeren worden als landingshulp uitgedraaid, af-
hankelijk van de positie van de gasknuppel vanaf half-
gas in de richting stationair. Hoe verder de knuppel in de
richting stationair wordt gebracht, des te verder slaan de
rolroeren naar boven uit. Omgekeerd worden bij
"gas geven" de rolroer-landingskleppen ingedraaid, om
een plotseling stijgen van het model te voorkomen.
Om het model bij uitgedraaide rolroer-landingskleppen
niet te laten stijgen, moet er een beetje "down"-hoogte-
roer bij worden gemixt.
Zet dus voor deze beide taken de twee op het volgende
278
display getoonde lineaire mixers. Het activeren van
de mixers vindt plaats via één en dezelfde
schakelaar, bv. SW 8, die aan de beide mixers met
identieke schakelrichting toegewezen
moet worden.
M1
M2
M3
M4
M5
Wissel dan telkens naar de tweede display-bladzijde
om de desbetreffende mixpercentages in te stellen.
In beide gevallen blijft het mixerneutraalpunt lig-
gen in het midden van de K1-knuppel.
Boven het stuurmidden voert u na selectie van het
ASY-veld voor beide mixers 0% in en onder het
midden in de richting stationair voor:
MIX 1:
-60% ... -80% en
MIX 2:
-5% ... -10%.
Voorbeeld MIX 1 :
(bladzijde 181)
Di .
s
FL
EL
nor mal
Daarmee is de basis-instelling voor een
F3A-model afgesloten.
C1
5
8
C1
EL
8
??
??
??
??
??
??
ty
fr
to
0%
0%
0%
0%
0%
0%
FL
FLAP
Helaas komt het maar al te vaak voor, dat kleinere model-
"fouten" via de mixers van een computerzender
gecompenseerd moeten worden. Voordat u zich bezighoudt
met deze instellingen moet u er voor zorgen, dat het model
correct gebouwd is, optimaal aan de dwars- en lengteas
uitgewogen is en dat de motor-zijstelling en –domping
kloppen.
Beïnvloeden van de lengte- en dwars-as door het richtingsroer
Het komt vaak voor, dat bij het bedienen van het richtingsroer
ook het gedrag om de lengte- en dwars-as wordt beïnvloed.
Dit is vooral storend bij de meskantvlucht, waarbij de lift van
het model bij een uitgeslagen richtingsroer alleen door de
romp wordt opgewekt. Daarbij kan het komen tot een
wegdraaien van het model en het model kan van richting
veranderen, alsof men met rol- resp. hoogteroer stuurt.
Er moet eventueel dus een correctie om de dwarsas
(hoogteroer) en/of om de lengte-as (rolroer) plaatsvinden.
Dit is ook via "Vrije mixers" van de MX-20 HoTT makkelijk in
te stellen. Draait b.v. het model bij naar rechts uitgeslagen
weg, dan laat men het rolroer via de mixer licht naar links uit -
slaan. Op dezelfde manier gaat u te werk bij richtingsveran-
deringen om de dwars-as, met een mixer op het hoogteroer:
• Correctie om de dwars-as (hoogteroer)
L.mix 3 : RI HO
Instelling asymmetrisch. De bijbehorende waarden tijdens
het vliegen bepalen.
• Correctie om de lengte-as (rolroer)
L.mix 4 : RI RO
Instelling asymmetrisch.
De bijbehorende waarden tijdens het vliegen bepalen.