MX-20 HoTT
-programmeertechniek
Voorbereidende maatregelen met een vliegtuigmodel als voorbeeld
Modellen programmeren in een MX-20 HOTT ....
... is eenvoudiger, dan dat het op het eerste gezicht lijkt!
Voorwaarde voor een juiste en snelle programmering is
echter, en dat geldt niet alleen voor de MX-20 HoTT,
maar in principe voor alle programmeerbare zenders, de
mechanisch correcte inbouw van alle radiobesturing-
componenten in het model! Uiterlijk bij het aansluiten
van de aansturingen moet er daarom op gelet worden,
dat de servo's zich elk in hun neutrale positie bevinden
en hun roerhevels ook in de gewenste richting wijzen.
Zo niet, dan moet u de hevel losmaken en hem een
tandje of een aantal tandjes verzetten en weer beves-
tigen. Worden de servo's met behulp van een servo-
tester, bv. de RC-Tester met Best.-Nr. 2894.12 ingebouwd,
dan is de "juiste" positie helemaal eenvoudig in te stellen.
De praktisch bij iedere moderne zender geboden
mogelijkheid, om de neutraal-positie van de servo's te
Grotere afwijkingen van "0" kunnen na de verdere
signaalverwerking in de zender leiden tot onverwachte
asymmetrische uitslagen. Op dezelfde manier wordt een
krom chassis van een auto geen millimeter rechter, wan-
neer het stuurwiel op "rechtuit" wordt getrimd!
Ook moeten de passende uitslagen van de roeren door
tiever dan een overmatig gebruik van de weg-instelling
in de zender Hier geldt ook: instellingen van de uitslagen
zijn er op de eerste plaats voor bedoeld, om toleranties
niet ter compensatie van eigen slordigheden.
Worden er in een vleugelmodel twee aparte servo's
voorde rolroeren toegepast, dan kunnen de rolroeren,
aangestuurd via een bijbehorende vleugelmixer – zie
vanaf volgende dubbele bladzijde -,
236
ook als remkleppen omhoog gezet worden – wat
echter eerder bij een zwever resp. motorzwever dan
bij een motormodel zinvol is.
In zo'n geval moeten de roerhevels – uitgaand van
de neutrale positie – een tandje verder naar voren
verzet, dus naar de neuslijst wijzend, worden beves-
De door deze asymmetrische montage bereikte
rolroeren groter wordt naarmate de uitslag toe-
neemt, en er daarom normaal gesproken meer
uitslag naar boven dan naar beneden nodig is.
Op dezelfde manier moet ook bij apart aangestuur-
de welfkleppenservo's te werk worden gegaan,
"kraai-positie" wordt aan-
geduid, minder door de omhoog gedraaide
rolroeren dan door de uitslag van de welfkleppen
naar beneden wordt beïnvloed, moeten de roer-
hevels in dit geval iets naar achteren , naar de
eindlijst verzet, worden ingebouwd.
Daardoor ontstaat er dan meer uitslag naar beneden.
Bij een dergelijke combinatie van omlaag gedraaide welf-
kleppen en omhoog gedraaide rolroeren moeten de laatst-
genoemde niet al te veel omhoog gezet worden, omdat ze
en sturende dan een remfunctie hebben. In dit verband nog
rolroeren buiten
welfkleppen binnen
uitdraaien en precies vanaf de voorkant naar de vleugel
kijken. Hoe groter het geprojecteerde oppervlakte van de
uitstaande roeren is, des te groter is de remmende werking.
(Een soortgelijke symmetrische montage van de roerhevels
kan bv. aan spreid- resp. landingskleppen ook in een
motormodel heel zinvol zijn.)
Is een model zo ver klaargemaakt en mechanisch afgesteld,
dan kan in principe met de programmering van de zender
worden begonnen. De volgende handleiding probeert
daarbij, om van de praktijk uit te gaan, door eerst alle alge-
mene basisinstellingen te beschrijven en deze dan in de
Na de eerste vlucht en met het oog op het verdere invliegen
van het model zullen sommige instellingen misschien nog
een bijstelling nodig hebben.
Wanneer de piloot meer ervaring krijgt, kan ook de wens
ontstaan om instellingen uit te breiden resp. aan te vullen.
"zien": kleppen