90
Instrumenten en bedieningsorganen
motor te voorkomen. Er klinkt om de
3 minuten een geluidssignaal totdat
het systeem gereinigd is.
Roetfilter 3 131, Stop-startsysteem
3 128.
AdBlue
Y knippert geel.
Het AdBlue-peil is te laag. Tank zo
spoedig mogelijk AdBlue bij, opdat de
motor blijft starten.
Ook kan een betreffend bericht op het
Driver Information Center verschijnen
3 93.
AdBlue 3 133.
Bandenspanningscontrole‐
systeem
w brandt of knippert geel.
Brandt
Banden verliezen spanning. Meteen
stoppen en bandenspanning contro‐
leren.
Er verschijnt ook een bijbehorend
bericht op het Info-Display 3 93.
Knippert
Storing in het systeem of montage
van een wiel zonder druksensor (bijv.
reservewiel). Na ongeveer één
minuut brandt het controlelampje
continu. Er verschijnt ook een bijbe‐
horend bericht op het Info-Display.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Bandenspanningscontrolesysteem
3 187.
Motoroliedruk
I brandt rood.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking en dooft vlak na het starten
van de motor. Werkplaats raadplegen
als het niet oplicht.
Brandt bij een draaiende motor
Voorzichtig
Motorsmering wordt mogelijk
onderbroken. Dit kan aanleiding
geven tot motorschade en/of tot
het blokkeren van de aandrijfwie‐
len.
1. Koppelingspedaal bedienen.
2. Versnellingsbak in neutrale stand
zetten, keuzehendel in stand N
zetten.
3. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐
stroom verlaten zonder hierbij
andere weggebruikers te hinde‐
ren.
4. Contact uitschakelen.
9 Waarschuwing
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk
zwaarder. Tijdens een Autostop
werkt de rembekrachtigingseen‐
heid nog altijd.
Verwijder de sleutel niet voordat
de auto stilstaat, anders kan het
stuurslot onverwacht ingescha‐
keld worden.
Het oliepeil controleren alvorens de
hulp van een werkplaats in te roepen
3 162.
Motorolie verversen
¢ brandt geel.